woensdag 28 september 2011

Napoleon en Moux-en-Morvan

Over de Morvan zijn vele verhalen te vertellen. Sommigen kunnen dat veel beter dan wij, dus wordt vandaag ruimte gemaakt voor een bijdrage van onze grote vriend Peter Schat (niet wijlen de componist, maar diens verre neef, voor de goede orde...)

Al drukte de kleine korporaal zijn bijna haarloze hoofd er slechts eenmaal in het kussen, plaatsen in Frankrijk waar Napoleon op doorreis zijn nachtrust genoot, gaan daar tot in lengte van jaren prat op. Als Napoleon er niet is geweest, stel je in dit land niets voor, als plaats.


Dichtbij Moux-en-Morvan ligt Pierre-Ecrite, zo genoemd omdat er een voormiddeleeuwse steen waarop een menselijk figuur staat afgebeeld tegen de boom naast de bushalte leunt.

OP 16 maart 1815, om één uur ’s middags, ging Napoleon in het zicht van de steen het postkantoor binnen. Geslapen had hij niet hier, de nacht had hij doorgebracht in het slot van Chissey. Maar in Pierre-Ecrite heugt men zich het bezoek van de kleine keizer maar al te goed. Al is het maar omdat een plaquette aan het bureau van de maître de poste de herinnering aan deze gebeurtenis, waarvan het lokaal-historisch belang amper te bevatten is, levend houdt. Napoleon ontmoette hier, tijdens zijn etappe van Chissey naar Avallon – onderdeel van zijn befaamde tocht van Elba naar Parijs – een van de grote zonen van Moux-en-Morvan: Pierre-Claude-André Rasse.

Nooit van gehoord, denkt u nu.



Pierre-Claude-André Rasse werd in Moux-en-Morvan geboren op 23 april 1758. Zijn vader Joseph Rasse, die gehuwd was met Pierrette Brochot, stamde uit een familie van Luxemburgse kooplieden, die hier in de eerste helft van de achttiende eeuw neerstreek. Hun zoon werd priester, tot in december 1793 de terreur begon en hij zoals zovele priesters zijn ambt eraan gaf. Gendarme werd hij en na omzwervingen vinden we hem het jaar erop terug in die hoedanigheid in Arnay-le-Duc, niet ver van zijn geboorteplaats. Verschillende bronnen getuigen ervan, dat hij in deze periode adellijke emigranten en gewezen priesters redde van gevangenschap en dood. In 1802 werd een nieuwe bisschop van Autun benoemd en Rasse zag zijn kans schoon te solliciteren naar een herderlijke positie. Die kreeg hij eerst een paar jaar in Gien-sur-Cure en vanaf 1805 in Alligny-en-Morvan.


Hij genoot daar van het leven in het Eerste Franse Keizerrijk en hield zich er rustig, tot de kansen voor Napoleon keerden en op 19 januari 1814 Oostenrijkse legers Bourgondië bezetten en een belangrijk garnizoen Autun als basis koos. Rasse werd verzetsleider en bracht een groep strijdmakkers bijeen in de bossen tussen Blanot en Moux-en-Morvan. De bende van Saulieu, noemde de prefect hen smalend. Niettemin wist Rasse op een veld bij Latois tweeduizend man te verzamelen, die een niet aflatende hoeveelheid aanvallen op de Oostenrijkers lanceerden. Onder meer werd het kasteel van Lucenay-l'Eveque belaagd dat propvol Oostenrijkers zat.


Op 6 april 1814 echter viel Parijs en legde Napoleon de keizersmantel af. Rasse en zijn bende gingen nog tot 14 april door met hun verzetsacties tegen de Oostenrijkers, hoewel Lodewijk XVIII toen al enkele dagen in het zadel zat. In juni verlieten de bezetters Bourgondië en werd Rasse weer pastoor in Alligny. Napoleon was toen hij een jaar later in een zegetocht terugkeerde van zijn ballingschap op Elba, de bendeleider van Saulieu echter niet vergeten. Dat blijkt uit de ontmoeting tussen beide heren in het postkantoor van Pierre-Ecrite, die op 16 maart van het jaar erop werd gearrangeerd.


Maar Napoleon zou precies twee maanden later zijn Waterloo vinden. Met Rasse leek het evenmin goed af te lopen, want in juli, de maand na de veldslag, namen de Wűrttembergers de Morvan in. De pastorie werd verruïneerd en Rasse gevangen genomen. Een tribunaal in Autun veroordeelde hem ter dood. Door tussenkomst van de bisschop, mgr. Imbertie, bracht hij het er nipt levend vanaf. Met een verbod nog langer de mis op te dragen, trok Rasse zich ziek terug bij zijn broer Theodore in zijn geboorteplaats Moux, waar hij op 13 september 1832 overleed.


Caesar en Moux-en-Morvan




Maar daar wou ik het eigenlijk helemaal niet over hebben, toen ik over Napoleon begon. Fransen hebben wat met keizers, want gaan we een millennium – of twee – terug in de tijd, dan stuiten we op Gaius Julius Caesar, die ook in dit land heel wat kilometers heeft gemaakt. En heb je als plaats geen hotel of postkantoor waar de kleine keizer uitspande, dan is er misschien wel een voormiddeleeuws militair kampement, waarover men met aplomb beweren kan dat dit ooit door Caesar en zijn mannen was aangelegd.




Op de Michelinkaart kom je ze veel tegen. Driehoekjes in het groen met als belofte de tekst Camp de César. Op een winterse middag doorkruisten we jaren geleden kale mistige akkers tussen Flavigny-sur-Ozerain en Alise-Sainte-Reine van hot naar haar, omdat ook hier dat Camp gesitueerd zou moeten zijn. Vergeefs, uiteraard, zou ik bijna zeggen, want wisten wij veel waarop we moesten letten. Nog altijd als we in dat prachtige hoekje van de Auxois komen, blikken we besmuikt lachend even terug op dit moment van caesarverdwazing.


Toch was dit driehoekje een voorbode van grotere en eminentere historische ontdekkingen. En nog wel wat dichter bij huis ook. Op tien minuten lopen van Maison Bellevue bevinden zich in de bosgrond onder verende naaldpakketten de zwijgzame resten van een Gallo-Romaanse versterking. Sterker nog, wie twintig minuten verder loopt en de moeite neemt naar de 691 meter hoge top te wandelen van de Mont Moux, staat daar onverwacht midden in het restant van een heuvelfort, dat al sinds mensenheugenis bij de bewoners van de streek de evocatieve naam draagt: Camp de César.


Fantasie is in dit soort gevallen niet schadelijk doch behulpzaam. Het maakt het makkelijk in de halve meter diepe greppel die om de top heen is gedrapeerd de vallum te herkennen. De verdedigingswal met de droge gracht die de Romeinen langs het front groeven. Alles is egaler dan tweeduizend jaar terug, niettemin, de greppel en de ophoging aan de binnenkant zijn onmiskenbaar door mensenhanden gemaakt. Het onneembare van dit premiddeleeuwse vestingwerk moet je er maar bij denken.Ach, waarom ook niet, zou je denken. Het kampement ligt pal aan de wandelroute van Bibracte naar Alésia, de weg die de Galliërs in 52 voor Christus onder aanvoering van Vercingetorix aflegden om bij Alise-Sainte-Reine door Julius Caesar vernietigend te worden verslagen. Het pad voert langs open velden, die je op heldere dagen een kilometers ver reikend uitzicht bieden. Onweerlegbaar is het besef dat deze op het oog niet zo hoge heuvel een adembenemende en strategisch waardevolle uitkijkpost is. Niet alleen voor Caesar en de Galliërs, maar ook voor hun voorgangers, misschien wel tot de cro magnon aan toe. Op de afgevlakte top benemen naaldbomen mannetje aan mannetje staand het uitzicht. Denk ze weg en word geïmponeerd door het besef dat hier een leger uitzag over de bergruggen verderop. Zuidwestwaart keken ze diep de Morvan in en in het oosten konden ze de witte windmolens bij Pouilly-en-Auxois zien draaien. Tenminste, als die er toen al zouden hebben gestaan.

Fantasie gebruiken, dat deed men in de Middeleeuwen immers ook. Het oppidum op de Mont Moux kreeg in de volksmond de titel Camp de César mee en de tweede verblijfplaats, dichterbij Bellevue, werd in 1426 omschreven als Champ de Gaullois, het veld van de Galliërs. Sinds het in de negentiende eeuw is herontdekt staat deze verschansing bekend als Camp de Moutelles. In 1936 werden de afmetingen genoteerd: een rechthoek van 115 bij 110 meter.


Het belang van dit kamp wordt bekrachtigd door de Tranchée Romain, een kaarsrecht vier meter diep kanaal waarvan nog een paar honderd meter resteert. Het voerde vanaf het beekje de Montsermage water aan naar het kampement. Een onbeduidende woonplek veroorlooft zich geen waterwerken van dit formaat, is de gedachte. Mee eens, want bovenstaande onderstreept eens te meer, dat Moux-en-Morvan en in engere zin Bellevue, geenszins onbeduidend is. Sterker nog: op luttele afstand ligt een amper beschreven en oppervlakkig onderzochte historische en archeologische Gallo-Romaanse schatkamer, die om exploratie smeekt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten