donderdag 30 september 2010

Frans met mate(n)


Nog pakweg 48 uur en dan barst op Bellevue het zesde trekzakfestival los: Frans met mate(n). Even voor de niet ingewijden: Frans Tromp is de beroemde docent die vijf maal eerder een ploeg van ongeveer twintig harmonicaspelers aanspoorde tot grootse daden. Dat wil zeggen, al die muzikanten (het zijn er niet precies 20 hoor, er is ook aanhang bij die zich gelukig anderszins nuttig maakt) krijgen maandagochtend de partituren voor de neus die Frans in de maanden daarvoor heeft voorbereid en uitgewerkt. Vervolgens heerst er ongeveer 100 uur een kakafonie van trekzakken die door elkaar de meest vreselijke herrie maken, waarna op vrijdagavond in onze bistro Moux-sur-Mer een concert wordt gegeven en het opeens allemaal perfect klinkt. Kijk dat is de kracht van kennisoverdracht...

Dit jaar verwachten we zondag in de namiddag 20 gasten, die in en rond Bellevue een plaatsje krijgen. In tentjes op onze glooicamping, in Maison Bellevue, met campers op onze nieuwe weide, in Maison Perdue en als het even meezit tevens op onze logeerzolder.

Wat er op het muzikale programma staat is nog een complete verrassing voor iedereen (behalve voor Frans, hopelijk). Dat het culinaire programma dik voor elkaar is weet iedereen nu al. Gewoontegetrouw kookt gastvrouw Elly met haar keukenmaatjes (afwisselend Gretha en Alexandra en Barbara en Leendert en Jurriaan) de sterren van de hemel. Ook voor de uitvoering die voor vrijdag 8 oktober staat gepland: volgens de traditie staat er nasi fait à la maison op het programma, waar de Franse, Engelse, Schotse en Hollandse vrienden uit de directe omgeving volop van zullen genieten.

Kortom: wens ons allen succes. En Frans in het bijzonder!

zaterdag 11 september 2010

Wilde zwijnen op Bellevue




Sporen hadden we al veel vaker gezien in de nabije omgeving, maar nu hebben we dan toch ook nieuwsgierige wilde zwijnen op ons eigen land rond Maison Bellevue en Perdue. En we hebben ze, wat dieper in het bos, met eigen ogen kunnen zien...


Evers en reeën vormen het belangrijkste wild in de Morvan. Niet ver van ons huis woont een enkele haas - verdwaald, want die hoort in een polderland thuis - die hopelijk ooit een echtgenote vindt. Verder zie je heel soms een fazant, vaker een vos en dikwijls een das. Helaas liggen die laatste meestal dood langs de kant van de weg. Niet zo snel kennelijk en dom met oversteken.


Reeën zie je vaak tijdens wandelingen in het bos, maar wilde zwijnen loop je (behalve in opgezette vorm bij buurvrouw Le Fèvre aan de wand) niet veel tegen het lijf. Meestal zie je de sporen die ze achterlaten: omgewoelde bladeren en aarde, waar ze op zoek zijn geweest naar knollen, larven en insecten. Of gewoon pootafdrukken, herkenbaar aan de twee diepe voorhoeven en de twee ondiepe, licht naar buiten staande achterhoeven. En dan hebben we het over de afdruk van één poot, met vier 'vingers' (de vijfde zit hoger, dus die laat geen spoor na).


We hadden al eens varkens gehoord in de tuin van onze buren. Waarbij er eentje waarschijnlijk in het prikkeldraad bleef hangen met één of ander lichaamsdeel, want die maakte toch een hoop misbaar?!? Op de eigen schapenweide achter Bellevue was het vorige week ook raak. Een grote omgeploegde plek herinnerde aan vreemde gasten...


Tijd voor nader onderzoek en andermaal een vroege ochtendwandeling. Daarbij trof ik wat hoger in het bos op een stil pad een groep aan van tussen de acht en twaalf dieren, schat ik. Ik zag ze voorbijlopen met hun leigrijze-zwarte vacht, al maakte het dichte gebladerte het moeilijk ze goed te onderscheiden. Het hadden eerlijk gezegd ook olifanten kunnen zijn. Maar dat lijkt me minder waarschijnlijk.


Ik probeerde dichterbij te komen om een foto te maken, maar de dorre bladeren op de grond verraadden mij. En ofschoon die evers met z'n alle in die bladeren rondstapten en wroetten en daarbij veel meer herrie maakten dan ik, hadden ze mij toch in de gaten en kozen ze het hazenpad. Gelukkig wellicht, want een boos wild zwijn is een lelijk ding. Ze schijnen net zo lang over je heen te lopen tot je een soort tartaar bent. Om het maar eens culinair uit te drukken.


En nu maar afwachten wat er in het jachtseizoen overblijft van 'onze' wilde varkens. Ze mogen in ieder geval altijd op ons weitje komen. Om asiel te vragen.

dinsdag 7 september 2010

Van matkoppen en goudhaantjes




Je weet pas wat er vliegt rond Maison Bellevue als een kenner je erop wijst. Zo meldden onze vaste gasten Margaret en Frans en Hugo en Floris en Hedwig (ja, we hebben veel gasten) ons erop dat er liefst 31 verschillende vleermuizen rondvliegen! Geen 31 soorten, doch exemplaren, maar toch...



Dat het met de vogels rond Bellevue ook wel goed zit, leerden we van Jan Buter, die kort daarna een aantal dagen te gast was. Buter (47) groeide groot op het Drentse boerenland en weet alles van wild en van bijen en van vossen. En van vogels dus, wat genoeg reden is om een ochtendje te dauw trappen (dauw te trappen?) met deze ornitholoog.
De volgende morgen om zes uur uit de veren dus en een half uur later in het nog schemerdonker achter het huis naar boven het bos in. Onmiddellijk horen we onze huisuil kokkelend roepen. Een bosuil, herkent Jan. Het geluid van een groepje vogels een paar honderd meter verder is moeilijker te duiden. Zijn het staartmezen? Of koolmezen, die een heel repertoire aan immitaties hebben. Het is echter nog te donker om het goed te kunnen zien.


De Vlaamse gaai, waarvan het stikt rond Bellevue, hoef je niet te zien om hem te herkennen (zelfs ik niet), evenmin als de hond van de buren die in de verte aanslaat. En zelfs in de schemering laat de vlucht van een duif zich gemakkelijk raden.


Nog weer hoger worden we verrast door een heel hoog vogelgepiep. Het zou een goudhaantje kunnen zijn, dat immers de hoogste piep heeft van alle vogels, maar Buter beslist dat het een winterkoninkje is. Zij het een heel vroeg winterkoninkje, begin september...


Andermaal meldt de duif zich en even later ook een merel, terwijl de koolmees nog meer eens wat immitaties weggeeft.




Dat Jan Buter een echt natuurmens is, blijkt wel dat hij niet alleen in de gaten houdt wat boven ons vliegt, maar tevens wat zich op de grond onder onze voeten afspeelt. We zien sporen van reeën en zwijnen en van een vos. Maar het meest indrukwekkend is wel een flinke ronde pootafdruk met twee scherpe, spitse nagels. Het zou een grote boskat kunnen zijn, denkt Jan. Wat heel goed mogelijk is, want in de Morvan wonen nog altijd lynx-achtige katten, groot, met pluimpjes aan de oren en een korte staart. Ze zijn net zo zeldzaam als schuw, maar toch...


De grote bonte specht zien we even later ook voorbijkomen, net als zijn nog grotere oom, de zwarte specht. Waar de eerste een roffelend geluid laat horen in een boom (rakkatakkatakkatak) geeft de zwarte specht heel lui en rustig nu en dan een krachtige hak in het hout. TOK, TOK.... TOK.


De mooiste waarneming moet echter nog komen. Op een grote open plek strijkt een paar meter van ons af een mees neer. Nu heb je mezen in soorten en maten, zoals glanskoppen en zwartkoppen en matkoppen. Wij zien hier de laatste en als Jan het bijbehorende geluidje laat horen in zijn I-pod, dan raakt hij helemaal van de leg. De matkop, niet Jan.


Terug bij de bosjes waar we op de heenweg de andere mezenclub hoorden, blijkt inderdaad dat het een hele familie staartmezen is. Ze vliegen en kwetteren en tsjirpen er vrolijk op los, als om te bevestigen dat het mooi leven is rond Bellevue. Maar dat wisten we al.




PS. Als rechtgeaard ornitholoog heeft Jan Buter een lijstje achtergelaten met vogels die hij tijdens zijn verblijf in en rond Maison Bellevue heeft gezien en gehoord. Daar gaan we: zwaluw, witte kwikstaart, huismus (vind je het gek), vink, zwarte roodstaart, wilde eend (bij een meertje in de buurt), grote bonte specht, buizerd, bosuil, zwarte specht, Vlaamse gaai, koolmees, staartmees, roodborst, winterkoninkje, ekster, torenvalkje (op weg naar Vezelay) plus die matkop dus. En dan moeten de jaarlijks terugkerende kraanvogels nog overkomen...

vrijdag 3 september 2010

Na de pad nu de vinders



Na het vertrek van de tuinpad zijn nu de padvínders gearriveerd op Bellevue. Deze week hebben zes jongens van de Duitse Pfadfindersschaftgruppe 'Friedrich von Bodelschwingh' hun tenten opgeslagen op de weide achter Maison Perdue. Nou ja, tenten... De scouts, onder leiding van de volwassen Cornelius Schäfer, hadden één tent bij zich. En verder slaapzakken en wat aanmaakhoutjes.


Cornelius en zijn groep - jongen van 12 tot 14 jaar - waren enkele dagen eerder gestart in Saulieu. Ze lopen met zware bepakking door de heuvels en bossen en strijken neer waar ze een geschikte plaats vinden. Nooit op een camping en al helemaal niet in een hotel of gîte, maar altijd in de vrije natuur. Het enige dat de 'Von Bodelschwinghers' - de Duitser Friedrich van Bodelschwingh bekommerde zich voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog over de vele gehandicapte kinderen in Duitsland - vroegen was iets om een vuurtje op of in te stoken. Daarna werd door een deel van de jongens de tent opgezet (drie aan elkaar geregen lappen als grondzeil en nog eens drie met vier stokjes als 'tentje') en maakten de anderen het vuur aan. Met zegge en schrijve één lucifer en veel kleine houtjes en wat hooi.
In grote aluminium pannen werd vervolgens water gekookt en werden de door het lopen al tot moes geschudde tomaten verwarmd, samen met de meegebrachte ravioli. En na het eten uiteraard vroeg naar bed, want dat wil je wel na 20 km lopen met volle bepakking.


De volgende ochtend werd hun kampeerplaats alweer opgebroken en hebben Cornelius en de zijnen de weide nauwkeurig opgeruimd, om rond tien uur 's morgens te vertrekken. Met hun tent, de slaapzakken, de pannen en hun vlag. Aan het einde van de middag kwam ik ze nog tegen in Les Settons, waar ze de laatste kilometers naar een nieuwe kampeerplaats nog moesten overbruggen. Als ze die zouden vinden.


We hopen dat de scouts van Friedrich von Bodelschwing volgend jaar weer komen en dat ze dan een dagje langer blijven! Al is het maar omdat die tuinpad nog steeds niet terug is...