woensdag 21 december 2011

Van dromen en geluk

We droomden even van een witte kerst toen afgelopen maandag een mooi pak sneeuw viel in de Morvan. Zo'n vijf centimeter misschien, maar genoeg om het glooiend landschap onder een witte deken te leggen.

Twijgen en takken bogen opeens ver door onder het gewicht van de sneeuw en de hele wereld lag verstild onder die mantel van kristal. Nu ja, de hele wereld... Enna en de poezen dolden door de vlokken, trokken ieder spoor in de sneeuw na en vonden het allemaal reuze spannend.

Die spanning duurde helaas niet lang, want zodra het begon te regenen deze week, smolt de witte wereld weg. Het donker van de bomen kwam weer boven en het groen van het gras...

Maar we blijven dromen, omdat in dromen ieders geluk besloten ligt. We wensen iedereen een vredige kerst en een sprankelend 2012.

Elly en Jurriaan

zaterdag 3 december 2011

Rondom dronken

Hoe culinair ze ook zijn, Fransen nodigen hun vrienden niet gauw uit voor het eten. Zeker niet als die vrienden buitenlanders zijn en de taal niet vloeiend spreken. Toch overkwam het ons. En dat hebben we geweten...
De uitnodiging kwam van onze allerliefste vrienden Patricia en haar Jean-Philippe. Trouwe gasten van Bellevue kennen 'Pat' misschien beter als de schoonheidsspecialiste van 'beneden in het dorp'. Een schat van een vrouw, altijd even hartelijk en goedlachs. Ook als zij present is op het trekzakconcert elke eerste vrijdag van oktober: er bestaan cd-opnamen waarop je haar hoort gieren, bóven alle andere concertgangers uit!
Enfin, deze Pat en haar man nodigden ons na afloop van het laatste concert uit voor een rendez vous, eind november. Dus wij cadeautjes gekocht en bloemen, om op ons paasbest af te dalen naar Moux. We waren niet de enige gasten en zelfs niet de enige buitenlanders! Armelle (Zwitserland) en haar Pierre (oorspronkelijk Tsjechoslowakije) waren er ook. Plus de drie zoons van Pat en Jean-Philippe: Jimmy, Jerôme (met wederhelft) en de jongste, Remy.
Nou wil het toeval - hoewel, ís het toeval? - dat Jimmy een prima kok is. Of eigenlijk is hij patissier: hij werkt voor een
groot hotel in Zwitserland, waar-ie desserts en anderszins zoetigheid bereidt. En Pat had deze zelfde Jimmy gevraagd om de hapjes voor 'onze avond' te maken. Sterker, 's morgens om tien uur had ze al aangedrongen dat-ie nou eindelijk eens moest beginnen met kokkerellen. Waarop hij antwoordde dat-ie normaal voor 800 (achthonderd!) mensen kookt, dus dat-ie zich om deze tien niet zo druk maakte...
Geheel volgens de tijdgeest, zou het geen grote pan boeuf Bourguignon worden, maar een reeks amusehapjes. Een beetje zoals bij een Mediterrane 'meze' wordt geserveerd. En Jean-Philippe, ook niet voor een kleintje vervaard, zou er passende wijnen bij schenken. Maar eerst champagne, want een dag zonder bubbels is een dag niet geleefd. En omdat het nog een feestdag is ook, komt er meteen maar een tweede glas champoepel overheen. Enfin, wij gezellig kouten met z'n allen totdat de eerste hapjes op de salontafel verschijnen: zelf gebakken kaasstengels en andere hartige koekjes.
Bij het eerste echte gerechtje - guacamole met garnaaltjes bovenop - schenkt J.P. een chablis premier cru. Het tweede glas daarvan begeleidt de tweede amuse: een mooie verse bisque van kreeft. Dan volgen er twee flessen chassagne Montrachet (de eerste 't' van Montrachet dien je niet uit te spreken, maar dat kúnnen we inmiddels ook al niet langer) en meer hapjes: toast met zalm en zalmeitjes, zoete macarons met een hartige zalmgelei ertussen (hmmmm) en nog zo wat.

Tijdens de spoom die volgt - een bolletje cassis-ijs overgoten met marc de Bourgogne - gaat bij Elly het licht uit. Vanaf dat moment kletst ze alleen nog maar in het Nederlands en kan ik als een soort professionele tolk alles vertalen. En er volgt meer eten. En meer wijn. Een mini-casserolletje met oeufs en meurette (een kwarteleitje, in dit geval, in een saus van rode wijn), een crème brûlée van eendenlever, cake gevuld met abrikozen en eendenlever (weer die Goddelijke combi van hartig en zoet!) en hartige gevulde broodjes.
Inmiddels zijn we diep in de rode wijn getreden (minstens twee flessen gaan er voorbij), maar ZjeePee, zoals-ie inmiddels heet, opent met gemak nog een prachtige Pommard. 'Omdat Pommard de wijn was die we thuis altijd dronken als er iets te vieren was', verklaart hij glunderend. Elly moet nu af en toe een beetje huilen 'van alle emoties'.

Normaal volgt nu kaas, maar Jimmy zou Jimmy niet zijn als hij er niet de lekkerste koekjes van had gemaakt, in diverse soorten en maten. Wow! En dan moet de patisserie - zijn échte métier immers - nog komen: bonbons in melk en puur met 22 karaats bladgoud bovenop en koekjes en ditjes en datjes. En natuurlijk weer champagne, want dat drinken de Fransen niet alleen graag als aperitief maar net zo passievol bij de toet. We zijn nu allemaal rondom dronken (ofschoon ik het gevoel heb dat wij er meer last van hebben dan de overige gasten) en praten geloof ik allemáál Hollands terwijl ik alles vertaal. Een mooie afsluiting van onze bijna-eerste avond bij onze Morvandese vrienden. En nu begrijp je ook meteen waarom de Fransen je niet zo váák uitnodigen voor het eten...


PS. Pat kwam daags na ons bezoek aanzetten met een plastic tasje. Wat daarin zat? Elly's sokken, die ze onder de bank had gevonden?!

zondag 13 november 2011

Onder zeil


Vaste gasten wisten het al wel: in 1998, toen we Bellevue kochten en in de tuin voor het huis handklap stonden te doen met toenmalig eigenaar Gabriel Girard (dat handjeklap is kennelijk van vele culturen), woonden we nog op een schip.
Zomer heette onze houten tweemaster (uit Frankrijk!) en we werkten er altijd hard aan. Maar als we dan losgooiden, het Noordzeekanaal over tuften op weg naar het IJsselmeer danwel de Noordzee, dan verheugden we ons al: straks, voorbij de sluizen, zouden de zeilen op gaan. En ja hoor, eenmaal op open water ging 'de witte motor' omhoog en de echte motor uit. En dan, onder zeil en met niets dan de streling van de wind langs je oren, zeiden we steevast tegen elkaar: hier doen we het voor.
Vooral zelf roep ik nog wel dat we 'de Zomer' nooit hadden moeten wegdoen. Met name als ik vijftien kuub stookhout te zagen heb. Of tweemaal per week twee hectare gazon moet maaien. Dat is echter onzin: we zijn hier net zo gelukkig als op het goede schip, zoals Lennaert Nijgh zijn Jonge Jacob altijd placht te noemen. Bovendien hebben we allerlei herinneringen aan ons scheepvaartverleden meegetroond. Peddels en riemen van uiteenlopende bootjes, boeken over de oceanen, cd's met zeemansliederen en uiteraard ons schilderij van de Zomer.
Toch was het een ontroerend moment toen onze goede vrienden Leendert en Alexandra dit jaar met mijn verjaardagscadeautje kwamen aanzetten (7 oktober is de dag, noteer dat in je agenda). Want wat hadden zij bedacht? Twee zeilen van hun eigen schip. Te oud om nog mee te zeilen, maar wie maalt daarom op het vaste land? Hun idee was dat de genua en het grootzeil van hun Polly Maggoo voortaan als zonnescherm dienst zou doen!
En zo geschiedde: samen met Leendert werd de grote fok (wat dat is een genua) met het onderlijk (de onderkant van de driehoek) tegen de voorgevel van Maison Bellevue gespannen. De bovenste punt, die normaal in het topje van de mast zit, ging richting de acacia op het gras vóór en klaar is Kees! Of eigenlijk Leendert...
Inmiddels hebben onze laatste gasten al in de schaduw van het nieuwe zonnescherm geluncht en geborreld. En wil je ev
en niet in de schaduw, dan rol je het zeil eenvoudigweg op.
Zelf zitten we op ons achterterras nu ook onder zo'n scherm. En als we dan 'onder zeil' zijn samen, dan zeggen we tegen elkaar: hier doen we het voor...

dinsdag 1 november 2011

Meesterwerken

Grote kunstenaars worden doorgaans gekenmerkt door een buitengewoon productieve periode in hun leven. Meestal in hun jeugd maken ze het ene meesterwerk na het andere.
De grote Pablo Picasso was vooral vlak voor de Eerste Wereldoorlog uitzonderlijk actief. Hij woonde in die jaren in Parijs, waar hij het Kubisme als stroming ontwikkelde. Salvador Dalí penseelde zijn meeste (en grootste) schilderwerken tussen 1929 en 1940 (zijn surrealistische periode) en Bobby Fisher speelde tussen zijn twaalfde en veertiende jaar letterlijk duizenden partijen, waaronder de 'partij van de eeuw' tegen de internationaal meester Donald Byrne. Daarin offerde hij met zwart eerst een paard en daarna zijn dame, om ondanks de sterkst mogelijke zetten van zijn tegenstander, op de 41-ste zet mat te geven.
Bob Dylan, om maar eens een andere tak van sport te benoemen, bleek het meest productief in zijn jonge jaren in New York, toen hij tussen 1964 en 1966 zijn vijf (!) beste lp's uitbracht, waaronder nota bene het dubbelalbum Blonde on Blonde. En ons eigen duo Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot tenslotte, deed daar niet veel voor onder door van 1965 tot 1968 vier ijzersterke platen te produceren.

Op Bellevue gebeurt hetzelfde. Niet door ons gelukkig - wij zijn zo'n beetje uitgeproduceerd - maar door onze gasten. En dan met name door de jonge Dafne (4), die dezer dagen het ene na het andere kunstwerk aansleept.

Verschillende stijlen - figuratief, abstract, impressionistisch - hanteert zij bijna achteloos, waarbij somtijds felle kleuren worden afgewisseld met sober zwart-wit werk of herfstig bruin.

Dafne heeft het niet van een vreemde, want moeder Marjolein maakte eveneens een bescheiden meesterwerk, dat onder de titel 'Schaduw' een plaats krijgt in onze bistro Moux-sur-Mèr.

En dan nog even terug naar dochterlief: we hopen en bidden dat ze erg beroemd wordt. Hebben wij vast de grootste collectie Dafnes van Bellevue;-)

donderdag 20 oktober 2011

Een gedicht

Kregen we gisteravond toch zo maar een gedicht. Van Jan, onze vriend en voormalige buurman uit Spaarndam, die deze week mijn zijn prachtige Ingrid in Maison Perdue logeert.

We zagen Jan gisteravond, toen we gevieren uit eten gingen bij restaurant Le Cerney in het gelijknamige gehucht, al lopen met een plastic zakje. Dus ik nog vragen of-ie een doggy bag bij zich had. Maar nee, in dat zakje zat een lijstje. Geen tweedimensionaal schilderijlijstje - als Jan en Ingrid iets níet zijn dan is het tweedimensionaal - maar eentje die je op een paaltje kunt klemmen. Om bijvoorbeeld je berichten aan de postbode of de bakker in te doen...

Enfin, ín dat lijstje zat een prachtig gedicht dat hier volledig wordt weergegeven.

Herfst 2011

Zoals hier appels vallen
plompverloren
hun vrucht verteren
en bomen worden

Zo valt Perdue direct
in hart en nieren
en schopt eruit
wat niet meer groeien kan

Je moet verliezen
om te winnen
Et alors
Bon chance, que tu retrouve

Maison Perdue

Mooi hè...

zaterdag 15 oktober 2011

En dan nu het weer

Vanmorgen (15 september 2011) de eerste vorst op Bellevue (kijk maar naar het witte dak op de foto).

Als je tenminste de vorst van vorige winter niet meerekent! Wat dat betekent voor komende l'hiver? Geen idee. Maar ze zijn hier wel gewend rekening te houden met allerlei natuurverschijnselen die op milde of juist strenge winters duiden. De trek van vogels (en dan bedoel ik niet hun eetlust maar hun reislust), de dikte van de rokken van de ui, dat soort zaken. Maar streng of niet, Bellevue is er klaar voor, met ongeveer twintig kubieke meter hout op voorraad en nog eens twintig kuub klaar om te worden gezaagd. Dus boek je in de winter, dan wordt er op je gerekend!

vrijdag 14 oktober 2011

De queeste naar Abel Guillot

In augustis kochten we op de kostelijke vide greniers van Mont St. Jean een prachtig schilderij van de Franse kunstenaar Abel Guillot. Een robuust en krachtig geschilderd wintertafereel, overwegend zwart/wit, maar met tevens heldere kleuren.

Van Abel Guillot is vooralsnog niet veel meer bekend dan dat hij Frans was en leefde van 1907 tot 1970. Op de site van Art Price staat voorts dat hij ook in Scandinavië penseelde. Over het schilderij dat wij kochten is wel wat meer te zeggen. Het werk, ruim 120 cm hoog en 80 cm breed, is in geheel originele staat. Dat wil zeggen dat het doek nooit is bijgewerkt, het houten raamwerk niet werd vernieuwd en dat zelfs de lijst de oorspronkelijke is. De Fransman zegt dan dat het werk 'dans son jus' verkeert.
Achterop het kunstwerk als cadeautje een wit briefje geplakt, waarop nog vergeelde letters zijn te onderscheiden. En een jaartal: 1929. Guillot maakte het schilderij dus toen hij 22 jaar jong was. De eerste eigenares staat er eveneens op: Madame Bonardot. Helaas is over deze dame (de eigenares van het huisje of 'zo maar' een kunstminnares?) op Google niets te vinden. Maar er staat nog iets bij, namelijk de straat die het voorstelt: Rue Charles Cloutier in Beaune!

Wij dus naar Beaune toe, om de straat, pal in het oude centrum, naast het Place du General Leclerc, terug te vinden.
Als je door de straat loopt zie je weinig dat herkenbaar lijkt, maar als je je omdraait, zie je wel het torentje dat in de linker bovenhoek van het schilderij ook is te zien. En je ziet het dakkapelletje dat net onder de torenkap uitsteekt. Vervolgens moet je het perspectief bekijken en uitrekenen waar Abel Guillot moet hebben gezeten: er is maar één breder gedeelte in de straat, waar je genoeg afstand kunt nemen om het beeld te zien zoals het op het werk is weergegeven. Dan kan het rode huisje maar één pand zijn: Rue Charls Cloutier nummer 7.

Maar dat ziet er heel anders uit?!? Jawel, maar in pakweg een eeuw kan veel worden verbouwd. Een oudere dame uit genoemde straat weet bijvoorbeeld te vertellen dat de sierlijke 'antieke' dakkapellen op het huis enkele jaren geleden zijn aangebracht... Helaas weet de bewoonster niets te vertellen van Madame Bonardot... Net zo min als de huidige bewoner van nummer 7, Monsieur G. Perrin dat kan. Maar er moet in een queeste ook wat te raden blijven!

woensdag 5 oktober 2011

Pizza's en een boerenlunch

Er gebeurt veel op het erf van Bellevue nu de storm dan toch is losgebarsten. Veertien trekzakkers, aanhang, keukenploegen, manusjes-van-alles en honden bevolken de cour en het is een lawaai van jewelste!
Dat laatste is logisch: negen composities heeft docent Frans Tromp de spelers tot nu toe in de maag gesplitst en er komt nog meer. En dan zijn er de honden die blaffen, de katten die mauwen om aandacht en de chef - Elly - die bevelen roept.
Maar ook los van de muziek en de vrolijke janboel stapelt de ene verrassing zich op de andere. Zondagavond eerst de film bekeken die vorig jaar van ons trekzakfestival Frans met mate(n) werd gemaakt en die zo liefdevol door vriendin Joke is gemonteerd. Daarna vergast op een heuse pizzawagen die het erf op reed, waaruit iedereen zijn eigen pizza naar eigen smaak kon bestellen!

Dinsdagavond gingen de voetjes van de vloer tijdens een sentimental journey naar ieders jeugd: alle deelnemers hadden vooraf een top vijf uit de eigen pubertijd doorgegeven, waarvan manus-van-alles Jochum vijf prachtige cd's brandde. Verkleed als hippies en punks en rappers werd de hele avond gedanst op de Specials en Harry Belafonte, Joe Cocker en Meat Loaf.

Woensdag wachtte iedereen wel de grootste surprise: een lunch buiten de deur. En dan niet zomaar in een restaurant, maar in de wei! Onze trouwe fans Maaike en Guido hadden, met hulp van moeder Bieneke en haar zus Elisa, een fantastische picknick georganiseerd in een van de weilanden van Ferme Les Plaines, zoals hun boerderij nabij Saulieu heet. Zelf gemaakte vruchtesappen, courgettejam uit eigen tuin (recept volgt), heerlijke kaas en worst, alle denkbare kleuren wijn (i.c. rood, wit en rosé), huisgebakken brood, soep van eigen runderen en bietensalade die zo uit de moestuin komt, het stond allemaal opgetast op een lange platte boerenkar en we konden ervan genieten op enorme strobalen die Guido als tafels in het gras had gelegd. Met uitzicht op het glooiend landschap, de paardjes in de verte en aan de horizon een enkel huis, was het de mooiste plek op aarde. En het mooiste ritje moest toen nog komen: met z'n allen op de platte kar, dwars door de weiden terug naar de boerderij.
Vandaag een rustdag (nou ja, hard oefenen op de muziek) en vanavond een bonte avond, waarna vrijdag het concert volgtvoor het dorp en omstreken. En zaterdag? Dan zijn onze gasten allemaal opeens weer vertrekzakkers...

zondag 2 oktober 2011

Stilte voor de storm


Er heerst stilte op Bellevue. Geen gasten, geen geruis, slechts rust. Maar het is stilte voor de storm want vanmiddag al komen de eerste gasten voor Frans met mate(n) II. Of, voor spelers en luisteraars van het eerste uur: Frans op z'n Frans VII.
Dat komt zo: in 2005, het eerste jaar dat Maison Bellevue open was voor gasten (Maison Perdue bestond toen nog niet), werd in de maand augustus de eerste trekzakweek gehouden. Harmonica-docent Frans Tromp en pakweg vijftien van zijn vaste leerlingen uit Nederland (deels met aanhang) streken neer op Bellevue, voor een week van les en samenspel. Jurriaan zakte mee, Elly zorgde voor de catering en zo sloegen we ons met z'n allen door die eerste storm heen.
Er volgden meer jaren en er volgden meer trekzakweken, met altijd dezelfde groep. Soms wat uitgebreid, dan weer ingekrompen. Nu eens met keukenhulp Gretha (dank!), dan weer met Tèke en Jochum of Alexandra achter de snijplank (idem!). En altijd was er heerlijke muziek te spelen en standaard volgde op de vrijdag voor vertrek een concert. Eerst nog beneden in het dorp en nu al weer jaren gewoon op Bellevue. Met vrienden: Engelsen van Bellevue, Fransen uit het dorp beneden en Hollanders uit de buurt. Een internationaal publiek dus, dat na afloop gewoontegetrouw wordt vergast (van het werkwoord vergasten) op nasi.
En ook dit jaar gaat het weer gebeuren. Voor de zevende keer in het totaal, voor de tweede keer onder de nieuwe naam: Frans met mate(n). Maar nu nog niet, want nu heerst dus die stilte voor de storm.
Of liever, tussen twee stormen in, want de afgelopen weken is hard gewerkt aan de voorbereidingen. Party-tenten werden geplaatst, tafels werden verschoven, wijn werd gehaald en brandade bereid. Er werd geschrobd en geboend, nasi werd gebakken (30 kilo!) en ijs gedraaid (twee smaken), fornuizen kregen een nieuwe plaats en stereo-installaties kwamen van boven om beneden veel herrie te kunnen maken. Kortom: er heerste een storm van activiteiten, waar de gasten van Bellevue en Perdue in die weken niets van mochten merken?!
Maar nu is die bolle bries dan toch gaan liggen en maken we ons op voor de komst van Frans Tromp en zijn Trekzaktrawanten, waarvan er dit jaar 18 zijn. Dus ben je in de buurt en denk je de wind te horen huilen, dan is het onze muzikale storm...

woensdag 28 september 2011

Napoleon en Moux-en-Morvan

Over de Morvan zijn vele verhalen te vertellen. Sommigen kunnen dat veel beter dan wij, dus wordt vandaag ruimte gemaakt voor een bijdrage van onze grote vriend Peter Schat (niet wijlen de componist, maar diens verre neef, voor de goede orde...)

Al drukte de kleine korporaal zijn bijna haarloze hoofd er slechts eenmaal in het kussen, plaatsen in Frankrijk waar Napoleon op doorreis zijn nachtrust genoot, gaan daar tot in lengte van jaren prat op. Als Napoleon er niet is geweest, stel je in dit land niets voor, als plaats.


Dichtbij Moux-en-Morvan ligt Pierre-Ecrite, zo genoemd omdat er een voormiddeleeuwse steen waarop een menselijk figuur staat afgebeeld tegen de boom naast de bushalte leunt.

OP 16 maart 1815, om één uur ’s middags, ging Napoleon in het zicht van de steen het postkantoor binnen. Geslapen had hij niet hier, de nacht had hij doorgebracht in het slot van Chissey. Maar in Pierre-Ecrite heugt men zich het bezoek van de kleine keizer maar al te goed. Al is het maar omdat een plaquette aan het bureau van de maître de poste de herinnering aan deze gebeurtenis, waarvan het lokaal-historisch belang amper te bevatten is, levend houdt. Napoleon ontmoette hier, tijdens zijn etappe van Chissey naar Avallon – onderdeel van zijn befaamde tocht van Elba naar Parijs – een van de grote zonen van Moux-en-Morvan: Pierre-Claude-André Rasse.

Nooit van gehoord, denkt u nu.



Pierre-Claude-André Rasse werd in Moux-en-Morvan geboren op 23 april 1758. Zijn vader Joseph Rasse, die gehuwd was met Pierrette Brochot, stamde uit een familie van Luxemburgse kooplieden, die hier in de eerste helft van de achttiende eeuw neerstreek. Hun zoon werd priester, tot in december 1793 de terreur begon en hij zoals zovele priesters zijn ambt eraan gaf. Gendarme werd hij en na omzwervingen vinden we hem het jaar erop terug in die hoedanigheid in Arnay-le-Duc, niet ver van zijn geboorteplaats. Verschillende bronnen getuigen ervan, dat hij in deze periode adellijke emigranten en gewezen priesters redde van gevangenschap en dood. In 1802 werd een nieuwe bisschop van Autun benoemd en Rasse zag zijn kans schoon te solliciteren naar een herderlijke positie. Die kreeg hij eerst een paar jaar in Gien-sur-Cure en vanaf 1805 in Alligny-en-Morvan.


Hij genoot daar van het leven in het Eerste Franse Keizerrijk en hield zich er rustig, tot de kansen voor Napoleon keerden en op 19 januari 1814 Oostenrijkse legers Bourgondië bezetten en een belangrijk garnizoen Autun als basis koos. Rasse werd verzetsleider en bracht een groep strijdmakkers bijeen in de bossen tussen Blanot en Moux-en-Morvan. De bende van Saulieu, noemde de prefect hen smalend. Niettemin wist Rasse op een veld bij Latois tweeduizend man te verzamelen, die een niet aflatende hoeveelheid aanvallen op de Oostenrijkers lanceerden. Onder meer werd het kasteel van Lucenay-l'Eveque belaagd dat propvol Oostenrijkers zat.


Op 6 april 1814 echter viel Parijs en legde Napoleon de keizersmantel af. Rasse en zijn bende gingen nog tot 14 april door met hun verzetsacties tegen de Oostenrijkers, hoewel Lodewijk XVIII toen al enkele dagen in het zadel zat. In juni verlieten de bezetters Bourgondië en werd Rasse weer pastoor in Alligny. Napoleon was toen hij een jaar later in een zegetocht terugkeerde van zijn ballingschap op Elba, de bendeleider van Saulieu echter niet vergeten. Dat blijkt uit de ontmoeting tussen beide heren in het postkantoor van Pierre-Ecrite, die op 16 maart van het jaar erop werd gearrangeerd.


Maar Napoleon zou precies twee maanden later zijn Waterloo vinden. Met Rasse leek het evenmin goed af te lopen, want in juli, de maand na de veldslag, namen de Wűrttembergers de Morvan in. De pastorie werd verruïneerd en Rasse gevangen genomen. Een tribunaal in Autun veroordeelde hem ter dood. Door tussenkomst van de bisschop, mgr. Imbertie, bracht hij het er nipt levend vanaf. Met een verbod nog langer de mis op te dragen, trok Rasse zich ziek terug bij zijn broer Theodore in zijn geboorteplaats Moux, waar hij op 13 september 1832 overleed.


Caesar en Moux-en-Morvan




Maar daar wou ik het eigenlijk helemaal niet over hebben, toen ik over Napoleon begon. Fransen hebben wat met keizers, want gaan we een millennium – of twee – terug in de tijd, dan stuiten we op Gaius Julius Caesar, die ook in dit land heel wat kilometers heeft gemaakt. En heb je als plaats geen hotel of postkantoor waar de kleine keizer uitspande, dan is er misschien wel een voormiddeleeuws militair kampement, waarover men met aplomb beweren kan dat dit ooit door Caesar en zijn mannen was aangelegd.




Op de Michelinkaart kom je ze veel tegen. Driehoekjes in het groen met als belofte de tekst Camp de César. Op een winterse middag doorkruisten we jaren geleden kale mistige akkers tussen Flavigny-sur-Ozerain en Alise-Sainte-Reine van hot naar haar, omdat ook hier dat Camp gesitueerd zou moeten zijn. Vergeefs, uiteraard, zou ik bijna zeggen, want wisten wij veel waarop we moesten letten. Nog altijd als we in dat prachtige hoekje van de Auxois komen, blikken we besmuikt lachend even terug op dit moment van caesarverdwazing.


Toch was dit driehoekje een voorbode van grotere en eminentere historische ontdekkingen. En nog wel wat dichter bij huis ook. Op tien minuten lopen van Maison Bellevue bevinden zich in de bosgrond onder verende naaldpakketten de zwijgzame resten van een Gallo-Romaanse versterking. Sterker nog, wie twintig minuten verder loopt en de moeite neemt naar de 691 meter hoge top te wandelen van de Mont Moux, staat daar onverwacht midden in het restant van een heuvelfort, dat al sinds mensenheugenis bij de bewoners van de streek de evocatieve naam draagt: Camp de César.


Fantasie is in dit soort gevallen niet schadelijk doch behulpzaam. Het maakt het makkelijk in de halve meter diepe greppel die om de top heen is gedrapeerd de vallum te herkennen. De verdedigingswal met de droge gracht die de Romeinen langs het front groeven. Alles is egaler dan tweeduizend jaar terug, niettemin, de greppel en de ophoging aan de binnenkant zijn onmiskenbaar door mensenhanden gemaakt. Het onneembare van dit premiddeleeuwse vestingwerk moet je er maar bij denken.Ach, waarom ook niet, zou je denken. Het kampement ligt pal aan de wandelroute van Bibracte naar Alésia, de weg die de Galliërs in 52 voor Christus onder aanvoering van Vercingetorix aflegden om bij Alise-Sainte-Reine door Julius Caesar vernietigend te worden verslagen. Het pad voert langs open velden, die je op heldere dagen een kilometers ver reikend uitzicht bieden. Onweerlegbaar is het besef dat deze op het oog niet zo hoge heuvel een adembenemende en strategisch waardevolle uitkijkpost is. Niet alleen voor Caesar en de Galliërs, maar ook voor hun voorgangers, misschien wel tot de cro magnon aan toe. Op de afgevlakte top benemen naaldbomen mannetje aan mannetje staand het uitzicht. Denk ze weg en word geïmponeerd door het besef dat hier een leger uitzag over de bergruggen verderop. Zuidwestwaart keken ze diep de Morvan in en in het oosten konden ze de witte windmolens bij Pouilly-en-Auxois zien draaien. Tenminste, als die er toen al zouden hebben gestaan.

Fantasie gebruiken, dat deed men in de Middeleeuwen immers ook. Het oppidum op de Mont Moux kreeg in de volksmond de titel Camp de César mee en de tweede verblijfplaats, dichterbij Bellevue, werd in 1426 omschreven als Champ de Gaullois, het veld van de Galliërs. Sinds het in de negentiende eeuw is herontdekt staat deze verschansing bekend als Camp de Moutelles. In 1936 werden de afmetingen genoteerd: een rechthoek van 115 bij 110 meter.


Het belang van dit kamp wordt bekrachtigd door de Tranchée Romain, een kaarsrecht vier meter diep kanaal waarvan nog een paar honderd meter resteert. Het voerde vanaf het beekje de Montsermage water aan naar het kampement. Een onbeduidende woonplek veroorlooft zich geen waterwerken van dit formaat, is de gedachte. Mee eens, want bovenstaande onderstreept eens te meer, dat Moux-en-Morvan en in engere zin Bellevue, geenszins onbeduidend is. Sterker nog: op luttele afstand ligt een amper beschreven en oppervlakkig onderzochte historische en archeologische Gallo-Romaanse schatkamer, die om exploratie smeekt!

zaterdag 17 september 2011

l'Histoire se repete

l'Histoire se repete oftewel de geschiedenis herhaalt zich. Want was het de bakkersvrouw Gina ruim drie jaar geleden die ons op het spoor van onze allerliefste bulldog Ballet zette, het was deze week diezelfde Gina die ons leidde naar Enna...
Enna is de nieuwe loot van de familie Bellevue. Nee, geen opvolger van Ballet, want Ballet was uniek. Wel een bulldog, maar weer geen Engelse. Nee een Amerikaanse. En die zien er heel anders uit. Niet op de foto's die Gina ons woensdagavond, toen ze hijgend aanklopte aan de keukendeur om ons te vertellen dat er een 'urgence' was, trots toonde. Daarop leek de bulldog die zij voor ons in Nevers (ruim 100 km weg!!!) had gevonden formaatje hushpuppie. Nou ja, zo'n beetje dezelfde hoogte als Balletje, alleen dan niet zo'n platte snuit. Wel lieve ogen, dat zag je meteen.
Gina ging de volgende dag ook mee richting Nevers, om de hond - een teefje dat goed overweg kon met kinderen en katten, meer wisten we eigenlijk niet - te halen. Of te laten. Het werd het eerste, want ofschoon Enna anderhalf keer zo zwaar is als Ballet en twee keer zo hoog, stal ze onmiddellijk Elly's hart. Met haar grote, donkere ogen. Haar lieve snuit en mooie tekening. Haar fraaie kleuren (blanc et fauve staat in haar paspoort) en haar tong waarvoor elk gezicht te klein is...
Inmiddels is Enna bijna 48 uur bij ons en ze maakt het best. Is lief voor de katten en voor Boike, de hond van vriendin Tineke die er tot morgen is. Lief is ze ook voor de kippen, al raken die evengoed van de leg door zo'n grote lobbes. En bovenal is ze lief voor ons: een enorme vrijdoos is het en dat kunnen we hier wel gebruiken. Want al moeten we ze uiteraard niet vergelijken, een vrijdoos was Ballet ook. En we zeiden het al: l'histoire se repete.

woensdag 7 september 2011

Un jardin Anglais

Mont Saint-Jean is een prachtig, Middeleeuws stadje, op een half uur rijden van Bellevue. Een groot kasteel, een fraaie kerk, het oudste hospitaal van Europa (ouder dan Beaune!) en allemaal huisjes uit de twaalfde tot de vijftiende eeuw. Plus... een tuin.
Het is verleidelijk de onsterfelijke chanson 'Mon amant de Saint-Jean' van Émile Carrara (1942) juist in deze romantische omgeving te plaatsen. Maar dat zou een dichterlijke vrijheid zijn. De naam van het lied, waarin een meisje verliefd raakt op een charmeur (zoals op het schilderij van Renoir), verwijst naar het feest van Johannes de Doper, oftewel Jean le Babtiste. Dat feest wordt in Frankrijk traditioneel gevierd op 24 juni, niet lang na de kortste nacht. De gewoonte wil dat jongens en meisjes worden ingewijd in de liefde (met zoenen hoor, niet te wild), maar dat is dan wel een liefde voor één avond. Morgen is het immers weer een gewone dag en het zal - ook voor het arme kind in Carrara's chanson - nog 364 dagen duren voor er weer gezoend wordt. Als het geen schrikkeljaar is...
Maar terug naar Mont Saint-Jean, waar jaarlijks de leukste rommelmarkt van de wijde omtrek wordt gehouden. Nog leuker dus dan die van Époisses, waarover eerder werd gerept op deze plek. Wel vijfhonderd kraampjes met antiek en curiosa, rommel en snuisterijen slingeren zich door de nauwe straatjes van het stadje. Overal vind je terrasjes met bier en wijn en wafels en worsten en iedereen is vrolijk.
En dan die tuin... Aan één van die straatjes staat een landhuis, dat uitziet over de landerijen die afdalen naar de vallei. Het huis heet - een beetje overdreven - Château les Roches en ze doen er aan chambres d'hôtes. Tijdens de vide grenier van Mont Saint-Jean echter, is de tuin van het landhuis open voor bezoekers. Ze serveren roast beef en mierikswortelsaus, een chutney van aubergine en courgette en een heel beste chablis. Afgezien van die witte wijn, klinkt dat allemaal Engels en zo is de sfeer in die tuin ook. Een beetje zoals in een beer garden, met spelende kinderen in het gras, eenvoudige tafels en stoeltjes en overal mensen die gezellig kletsen en drinken en zwetsen en klinken. En dat klopt ook nog, dat Engelse, want Château les Roches is eigendom van een stel onkreukbare Britten.
Dus wie tijdens een verblijf in de Morvan zijn Engels wil bijspijkeren, spoedt zich naar Mont Saint-Jean, voor een bezoek aan 'le jardin Anglais'. Alleen niet overnachten in dat landhuis, want slapen doen we op Bellevue!


woensdag 31 augustus 2011

Toeval bestaat niet

Toeval bestaat niet. Dank zij mijn werk als culinair redacteur (Noordhollands Dagblad, Bouillon!, Days Magazine) heb ik al vele jaren een heel goede band met restaurant Merlet in Schoorl. En dan met name met de familie Van Bourgonje, die deze prachtige sterrenzaak in jaren van toewijding en noeste arbeid van de grond af heeft opgebouwd.
Tegenwoordig zwaaien Martin en Carla van Bourgonje - de tweede generatie - er de scepter en we trekken veel samen op. Als hun mooie boek 'Een restaurant met tien sterren' moet worden gecorrigeerd bijvoorbeeld, mag ik dat doen. En als er een ambassadeur moet komen voor het West-Friese chefsgilde dat 'Een Omring Waard', vraagt gilde-baas Martin mij.
Andersom informeert Martin altijd trouw hoe het gaat op Bellevue en al jaren kondigt hij in alle oprechtheid aan dat er een dag komt dat hij met zijn gezin afreist naar de mooie Morvan, om ook óns een keer te bezoeken. 'Als de kinderen wat groter zijn', zegt-ie dan. En gelijk heeft-ie.
Onze levens en zaken lopen dus een beetje parallel, zou je kunnen zeggen. We staan allebei in boeken (zie foto) en tijdschriften, we houden allen van lekker eten en drinken en hebben van die passie allemaal ons beroep gemaakt.
En wat wil nu het toeval? Dat ik bij Jean-Pierre en Brigitte Parthiot, onze wijnleveranciers in Alligny-en-Morvan, een bijzondere Bordeaux tref. Met en bijzondere naam: Merlet Bellevue!
Waarmee de samenwerking een feit is.
Dat de schoonheid van Merlets gastronomie maar op ons moge afstralen. En ons Franse zonnetje op Merlet...

woensdag 17 augustus 2011

De moestuin

Een moestuin is een mal ding. Ik bedoel, zó heb je niks dan donkere aarde en je draait je om en alles is groen. En overwoekerd.
Wijlen onze buurman had er wel wat mee, met zo'n 'potager'. Dagelijks was hij ervan 's morgens vroeg tot 's avonds laat te vinden. Somtijds driftig hakkend en spittend en vloekend, dan weer rondjes draaien in luchtige tred, de handen op de rug.
Hij leek al met al niet zo veel te doen in die verdomde tuin - en zeker niet de laatste jaren - maar het moet gezegd: het zag er allemaal netjes uit. Strakke bedden met aardappels en ui, kardoen en asperges, aardbeien en sla. En tussendoor overal bloemen, frambozenstruiken, aalbessen, laurier, kruisbessen en courgettes.
Toen wij de moestuin erfden, was het winter. En één van de voordelen van dit jaargetijde is dat er niks groeit. Nu ja, er stond wat prei en aardpeer, maar dan had je het ook wel gehad. Een fijn moment dus om hier en daar wat te snoeien en om te spitten. Niet zo veel werk hoor, zo'n moestuin.
Ook in de lente viel het nog mee en om onze goede moed te tonen kweekten we in kleine bakjes onder glas tal van gewassen voor: zonnebloemen, kruiden, sla en wat al niet. Die materie bleek al enigszins weerbarstig, want de helft van dit zaad kwam op en de andere helft liet zich niet zien. Lui zaad, dachten wij nog, of saai zaad (in plaats van zaai zaad - goedkoop vertaalprogramma gebruikt voor de tekst achterop de zakjes), doch dood zaad is adequater.
We zaaiden tevens in de volle grond, zoals dat schijnt te heten. Dit was in zoverre een succes dat er veel op kwam, maar tegelijkertijd kwam er ook van alles op dat we niet hadden gezaaid. En omdat het allemaal groen is, is het net of je naar een tuin vol Japanners staat te kijken: alles ziet er hetzelfde uit, Maar het kan niet anders of de helft is giftig op z'n gunstigst smerig van smaak.
Dan is er nog een probleem met zo'n tuin en dat is de oogst. Áls je dan ondanks alles iets tot volledige wasdom hebt gebracht, is er meteen zo veel van dat je er in omkomt. Weken achter elkaar sla of sperziebonen is geestdodend en een zomer louter courgettes consumeren erg eentonig.
Het verstandigste is dus de boel gewoon te laten verrotten tot moes, hetgeen een heel andere betekenis aan het begrip moestuin geeft. En het kost allemaal niks.
Toch zijn er mensen die weten dat het ook anders kan. Die er niet voor terugdeinzen om uren achtereen te schoffelen of te wieden. Die bonen oogsten, aardbeien verplanten, sla herkennen en
in het algemeen een trefzekerheid aan de dag leggen die de gewone sterveling mist.
Die mensen bevinden zich ook wel onder onze gasten. Neem Erik en Aukje, uit Maison Perdue. Niet aflatend vond je ze in onze moestuin, om grote delen ervan te ontginnen. Sterker, zij bereidden zich nauwkeurig voor, door de daartoe uitgegeven literatuur te bestuderen, opdat hun zaad - in overdrachtelijke zin - niet in dode aarde zou vallen.
Frans uit Maison Bellevue is er ook zo een. Een voorbeeld voor de wereld in het algemeen en onze gasten in het bijzonder, zó ijverig schoffelde hij onkruid weg en trok hij gras uit waar dat niet hoorde (het gras dus hè, niet zijn uittrekken).
En tot slot is daar mijn zus Marjolein. Nu komt het eng dichtbij, maar ook zij beheerst het moestuinieren en heeft - hoe kán het familie zijn - groene vingers. We danken hen allen hartelijk voor hun tomeloze inzet voor onze groentetuin. En dat velen hen mogen volgen!

donderdag 11 augustus 2011

Bellevue vanuit de lucht

De Morvan is een nieuwe attractie rijker: en rondvlucht boven ons natuurgebied!
Nu ja, helemaal nieuw zijn de vliegtochtjes vanaf Aeroport Bellevue (!) niet, maar voor ons was het gisteren de eerste keer dat we het Morvandese luchtruim kozen. In de eenmotorige Piper van piloot Didier Perrault. Het leuke is dat piloten vlieguren moeten maken om hun brevet te behouden. Didier moet dat ook, maar om van de nood een deugd te maken, neemt hij graag gasten mee aan boord. Maximaal drie passagiers, van wie er één naast de piloot zit (nergens aankomen!) en twee achterin plaatsnemen.
Omdat je per minuut betaalt (ongeveer 2,75 euro), kun je zo lang vliegen als je wilt. Of tot de brandstof op is. Voor ons ging de reis uiteraard naar Bellevue, dat vanuit de lucht
prachtig te zien was (veel dak). De gasten - gewaarschuwd voor stuntende sportvliegtuigjes - stonden driftig te zwaaien en natuurlijk hing de was ook buiten.
De tocht terug was adembenemend: de bossen die zich uitstrekken over een groot deel van de Morvan, het majestueuze Lac des Settons in het late avondlicht, de verkaveling van weilanden, de kleine meertjes en poelen overal, de witte koeien in het gras en tot slot de toren van de kathedraal van de Heilige Lazarus in Autun, het is alles een lust voor het oog.
Na een rustige landing door Perrault sta je weer met beide benen op de grond. Met nog geronk in het hoofd en vlinders in de buik, maar ook een ervaring rijker. Echt een aanrader voor al onze gasten!

dinsdag 9 augustus 2011

Muziek op ons eigen Schateiland

Na maanden van voorbereiding, de export van een piano en het stemmen van het instrument, het oefenen op de partituren en de generale repetitie (die goed ging, wat een veeg teken is), het opzetten van de tent en het klaarzetten van de flessen, was het zondagmiddag vier uur eindelijk zover: het concert van de familie Mathot-Brieffies-Teekens kon gaan beginnen.
De gasten dromden samen op de cour van Bellevue: de oude bakker annex wethouder Jacques Pin (spreek uit 'pain'), zijn vrouw Simone en hun kleinzoon Arthur, garagehouder Gérard Bureau en zijn vrouw Babette (hopelijk ooit de eerste burgemeester van Moux), onze kostelijke Engels/Schotse overbuurvrouw Carolyn met haar eveneens Britse vriendin Barbara en verder tal van Hollandse vrienden en vriendinnen streken neer.
In de oude stal, thans onze bistro Moux-sur-Mèr, stond de piano gereed en brandden de podiumlichten de gezichten warm. Gezichten van Koos Teekens (piano) en Margaret Mathot (fluit). Van Margarets zoons Hugo (eveneens piano) en Floris (cello). Van Margarets man en bariton Frans (wat een muzikale familie!) en van gastheer Jurriaan, die op de trekzak ook nog een moppie mee mocht spelen.
Er kwamen werken voorbij van Johan Sebastian ('geen dag zonder Bach') en Debussy, van Fauré en Grieg, van Bréval, Mendelssohn en natuurlijk Saint-Saëns. Liederen waren er van William Vaughan, met teksten van R.L. Stevenson, nota bene de schrijver van het beroemde boek Schateiland. En ten slotte was er trekzakmuziek begeleid door fluit, van Carrara (het in Frankrijk altijd luidkeels meegezongen 'Mon amant de St. Jean') en vooral ook van Frans Tromp, die in oktober op Bellevue weer zijn eigen concert geeft met zijn 'Trompe-l'oeil'.
Allemaal prachtige muziek, omlijst door crémant de Bourgogne en wijn en natuurlijk tal van heerlijkheden uit de keukens van Bellevue. En na afloop waren er bloemen voor alle muzikanten.

Al met al een gedenkwaardig concert, dat vast en zeker zal worden herhaald. Want de familie Mathot-Brieffies-Teekens is al weer nieuwe stukken aan het oefenen. Voor volgend jaar op de cour van Maison Bellevue, onze eigen Schateiland...