dinsdag 14 december 2010

Fontenay: de schaduw van Bernard

Leven en werken van de Heilige Bernardus hebben zich afgespeeld in de Bourgogne. Niet per se op Bellevue, maar in de buurt. Dat dan weer wel.

Nauwelijks een turf hoog, verliet Bernard op 9-jarige leeftijd zijn ouderlijk huis om in het nabij gelegen Châtillon-sur-Seine bij de kanunniken in de leer te gaan. Toen tien jaar later zijn moeder overleed, was haar zoon zo verknocht aan het geloof dat hij overwoog monnik te worden. Dat gebeurde uiteindelijk in het jaar 1113, toen Bernard toetrad tot het klooster van Cîteaux, dicht bij Dijon. Deze relatief jonge abdij, vijftien jaar eerder opgericht door Robert van Molesme, wilde de strenge leer van de Heilige Benedictus in oude luister herstellen, als reactie op de rijkdom die veel andere kloosters (onder meer dat van het eveneens Bourgondische Cluny) nastreefden. De orde zou die van de Cisterciënzers gaan heten, naar het Latijnse woord voor Cîteaux: Cistercium.

In dit klooster zou Bernards ster snel rijzen. Hij bleek een begenadigd spreker en schrijver, met zeer veel overredingskracht. En met die kracht overtuigde hij zijn medemens van de noodzaak sober te leven, omdat de monnik 'alleen in de woestijn van het brandend witte licht, zonder kleur en zonder afbeeldingen, in contact kan komen met God'.

Omdat Citeaux een beetje vol werd, werd Bernard na drie jaar al samen met een dozijn monniken uitgezonden om elders een nieuw klooster te stichten. Dat werd Clairveaux in de Vallée d'Absinthe, waar hij de rest van zijn leven abt zou blijven.


Wie een goede indruk wil krijgen van de manier waarop de Cisterciënzers in de tijd van Heilige Bernardus leefden, kan uiteraard naar Clairveaux gaan, maar daar ligt een teleurstelling op de loer. Er staan nog slechts enkele oude gebouwen overeind, de rest is nieuw. Beter is het wellicht naar de abdij van Fontenay af te reizen, die in 1119 werd gesticht door monniken die door Bernard van Clairveaux op pad waren gestuurd om op hun beurt een nieuwe plek te vinden.
Dat werd een vallei iets ten noordoosten van Montbard, waar in een luttel aantal jaren
een kloostercomplex uit de grond werd gestampt.

Wie de plaats nu bezoekt, raakt vooral onder de indruk van de grootschaligheid én de intense soberheid ervan. Met name in de kerk, 30 meter hoog 'slechts' en 66 meter lang, is geen spoor te vinden van de gebruikelijke rooms-katholieke pracht en praal. Geen kleuren, geen beelden, geen vloertegels, niets mocht het oog van de monniken afleiden van God.

Het regime van Bernardus was zó streng, dat hij er zelf bijna aan onderdoor ging. In Clairveaux

al werd de abt ziek van de ontberingen die hij en zijn orde leden en in Fontenay was het regime niet milder. Integendeel: slechts enkele vertrekken van het enorme complex werden verwarmd. De keuken natuurlijk, en van daaruit via een luchtstroom ook de ziekenboeg en de 'inktkamer'.

De monniken namelijk, maakten hun met de hand geschreven en versierde geschriften in de

bibliotheek naast deze inktkamer. Wanneer het in de winter meer dan twintig graden vroor, dan mochten ze om de zoveel tijd hun potje inkt naar die kamer brengen waar het vocht moest ontdooien. En de van reuma, kou en vocht gekromde handen even konden gewarmd. De bewoners sliepen ook in de winter op slechts een matje in de ijskoude slaapzaal, die nog altijd intact is en waar de kilte tastbaar wordt. Fontenay, dat is de schaduw van Bernard...

Nodeloos te zeggen dat veel overredingskracht nodig was om de kloosterorde in dit strenge regime te houden. Een overredingskracht die Bernardus van Clairveaux bezat en die hij nog zou aanwenden in Vezelay.

Wordt vervolgd...



Geen opmerkingen:

Een reactie posten