dinsdag 7 september 2010

Van matkoppen en goudhaantjes




Je weet pas wat er vliegt rond Maison Bellevue als een kenner je erop wijst. Zo meldden onze vaste gasten Margaret en Frans en Hugo en Floris en Hedwig (ja, we hebben veel gasten) ons erop dat er liefst 31 verschillende vleermuizen rondvliegen! Geen 31 soorten, doch exemplaren, maar toch...



Dat het met de vogels rond Bellevue ook wel goed zit, leerden we van Jan Buter, die kort daarna een aantal dagen te gast was. Buter (47) groeide groot op het Drentse boerenland en weet alles van wild en van bijen en van vossen. En van vogels dus, wat genoeg reden is om een ochtendje te dauw trappen (dauw te trappen?) met deze ornitholoog.
De volgende morgen om zes uur uit de veren dus en een half uur later in het nog schemerdonker achter het huis naar boven het bos in. Onmiddellijk horen we onze huisuil kokkelend roepen. Een bosuil, herkent Jan. Het geluid van een groepje vogels een paar honderd meter verder is moeilijker te duiden. Zijn het staartmezen? Of koolmezen, die een heel repertoire aan immitaties hebben. Het is echter nog te donker om het goed te kunnen zien.


De Vlaamse gaai, waarvan het stikt rond Bellevue, hoef je niet te zien om hem te herkennen (zelfs ik niet), evenmin als de hond van de buren die in de verte aanslaat. En zelfs in de schemering laat de vlucht van een duif zich gemakkelijk raden.


Nog weer hoger worden we verrast door een heel hoog vogelgepiep. Het zou een goudhaantje kunnen zijn, dat immers de hoogste piep heeft van alle vogels, maar Buter beslist dat het een winterkoninkje is. Zij het een heel vroeg winterkoninkje, begin september...


Andermaal meldt de duif zich en even later ook een merel, terwijl de koolmees nog meer eens wat immitaties weggeeft.




Dat Jan Buter een echt natuurmens is, blijkt wel dat hij niet alleen in de gaten houdt wat boven ons vliegt, maar tevens wat zich op de grond onder onze voeten afspeelt. We zien sporen van reeën en zwijnen en van een vos. Maar het meest indrukwekkend is wel een flinke ronde pootafdruk met twee scherpe, spitse nagels. Het zou een grote boskat kunnen zijn, denkt Jan. Wat heel goed mogelijk is, want in de Morvan wonen nog altijd lynx-achtige katten, groot, met pluimpjes aan de oren en een korte staart. Ze zijn net zo zeldzaam als schuw, maar toch...


De grote bonte specht zien we even later ook voorbijkomen, net als zijn nog grotere oom, de zwarte specht. Waar de eerste een roffelend geluid laat horen in een boom (rakkatakkatakkatak) geeft de zwarte specht heel lui en rustig nu en dan een krachtige hak in het hout. TOK, TOK.... TOK.


De mooiste waarneming moet echter nog komen. Op een grote open plek strijkt een paar meter van ons af een mees neer. Nu heb je mezen in soorten en maten, zoals glanskoppen en zwartkoppen en matkoppen. Wij zien hier de laatste en als Jan het bijbehorende geluidje laat horen in zijn I-pod, dan raakt hij helemaal van de leg. De matkop, niet Jan.


Terug bij de bosjes waar we op de heenweg de andere mezenclub hoorden, blijkt inderdaad dat het een hele familie staartmezen is. Ze vliegen en kwetteren en tsjirpen er vrolijk op los, als om te bevestigen dat het mooi leven is rond Bellevue. Maar dat wisten we al.




PS. Als rechtgeaard ornitholoog heeft Jan Buter een lijstje achtergelaten met vogels die hij tijdens zijn verblijf in en rond Maison Bellevue heeft gezien en gehoord. Daar gaan we: zwaluw, witte kwikstaart, huismus (vind je het gek), vink, zwarte roodstaart, wilde eend (bij een meertje in de buurt), grote bonte specht, buizerd, bosuil, zwarte specht, Vlaamse gaai, koolmees, staartmees, roodborst, winterkoninkje, ekster, torenvalkje (op weg naar Vezelay) plus die matkop dus. En dan moeten de jaarlijks terugkerende kraanvogels nog overkomen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten