woensdag 22 december 2010
In Memoriam: Henrie Boulle
zondag 19 december 2010
may your skies always be blue
may you find a bed to sleep in
and may you find a lover too
May you spend a merry X-mas
may you track a white reindeer
may its name of course be Rudolf
and may he guide you through the year
(vrij naar Bob Dylan)
Joyeux Noël et une bonne année tout le monde!!!
Elly en Jurriaan, Ballet, Belle en Beau
woensdag 15 december 2010
Bernardus, Maria en de kruistocht
Bernard was niet alleen een groot denker, maar tevens een geweldig redenaar, die meer dan 500 preken op zijn naam heeft staan en 350 brieven. En dan hebben we het niet over eenvoudige schrijfsels, maar over doorwrochte epistels, waarmee je een pinguin overreedt een bikini te dragen. Die eigenschap bezorgde hem (Bernard, niet die pinguin) roem tot ver over de grenzen en veel geestelijke en wereldse leiders riepen zijn hulp in. Om het schisma te beslechten tussen de twee pauzen die Europa toen kende, bijvoorbeeld. Om koningen over te halen tot de kerk toe te treden en keizers te bekeren tot het ware geloof.
Was het daarom dat de met Bernard bevriende paus Eugenius III, de latere heilige vroeg in 1146 tot de Tweede Kruistocht op te roepen? Een kruistocht die de moslims moest verjagen uit de juist door hen ingenomen stad Edessa in het Heilige Land? Bernardus gaf gehoor aan het verzoek van de paus en reisde naar de pelgrimsstad Vezelay, op 70 km afstand van Bellevue...
Nu is Vezelay ook zonder die historische gebeurtenis zeer de moeite waard. In de negende eeuw al bouwden nonnen een klooster aan de voet van la colline éternelle, de heuvel van de
eeuwigheid waarop Vezelay nu ligt. Korte tijd later werden zij gevolgd door monniken, die het hogerop zochten en bovenop de heuvel hun abdij bouwden. De twaalfde eeuwse basiliek die daar nu staat (gewijd aan Maria Magdalena, van wie relieken in de crypte en in de sokkel van haar standbeeld worden bewaard) is van een indrukwekkende soberheid, die prima bij Bernard paste. Maar ook het stadje aan de voet ervan is prachtig. Religieuze winkeltjes en musea, pelgrimshuizen en kroegjes, galeries en restaurants wisselen elkaar af, alle in middeleeuwse sfeer.Enfin, dat veld – mooi glooiend, zodat iedereen de abt van Clairveaux en beschermeling van vorstenhuizen en pauzen goed kon zien – dat is ook vandaag de dag nog te bezoeken. Een groot maar simpel houten kruis markeert de plaats waar Bernard zal
hebben gestaan. In de verpletterende stilte van de locatie hoor je hem bijna preken. Spreken over de val van de stad Edessa en over de angst dat ook Jeruzalem zal vallen. Over de noodzaak om een vuist te maken tegen de agressie van de bezetters en daartoe de handen ineen te slaan... En als je je ogen sluit, dan zie je bijna hoe honderden mannen en jongens op Bernard van Claiveaux afstapten om een stukje stof te ontvangen dat ze tot een kruisje vouwden en op hun kleding speldden, om aldus 'gewapend' te beginnen aan de Tweede Kruistocht. Je ziet bijna hoe Bernard tenslotte, als de stof om uit te delen is opgeraakt, de bovenzijde van zijn sobere mantel afscheurt en van deze witte doek nieuwe lapjes snijdt. Alleen wel jammer dat die vermaledijde kruistocht op niks uitdraaide...Toen in 1217 in opdracht van die andere heilige, Franciscus van Assisi, een handvol Franciscaner onniken neerstreek op de heuvel van de eeuwigheid, toen kregen zij een plek toegewezen precies bij het veldje waar de Heilige Bernardus predikte. Daar stond inmiddels een simpele gebedskapel, waar de nieuwkomers een klein onderkomen naast bouwden, dat ook nu nog door Franciscanen wordt bewoond. De Italiaanse gasten van Vezelay zullen ook in 1217, ruim zestig jaar na de dood van Bernard van Clairveaux, de kracht van diens woord nog hebben gevoeld. Want in weerwil van hun eigen abt in Assisi, droegen zij de gebedskapel op aan de Heilige Bernardus.
dinsdag 14 december 2010
Fontenay: de schaduw van Bernard
Leven en werken van de Heilige Bernardus hebben zich afgespeeld in de Bourgogne. Niet per se op Bellevue, maar in de buurt. Dat dan weer wel.
Nauwelijks een turf hoog, verliet Bernard op 9-jarige leeftijd zijn ouderlijk huis om in het nabij gelegen Châtillon-sur-Seine bij de kanunniken in de leer te gaan. Toen tien jaar later zijn moeder overleed, was haar zoon zo verknocht aan het geloof dat hij overwoog monnik te worden. Dat gebeurde uiteindelijk in het jaar 1113, toen Bernard toetrad tot het klooster van Cîteaux, dicht bij Dijon. Deze relatief jonge abdij, vijftien jaar eerder opgericht door Robert van Molesme, wilde de strenge leer van de Heilige Benedictus in oude luister herstellen, als reactie op de rijkdom die veel andere kloosters (onder meer dat van het eveneens Bourgondische Cluny) nastreefden. De orde zou die van de Cisterciënzers gaan heten, naar het Latijnse woord voor Cîteaux: Cistercium.
In dit klooster zou Bernards ster snel rijzen. Hij bleek een begenadigd spreker en schrijver, met zeer veel overredingskracht. En met die kracht overtuigde hij zijn medemens van de noodzaak sober te leven, omdat de monnik 'alleen in de woestijn van het brandend witte licht, zonder kleur en zonder afbeeldingen, in contact kan komen met God'.
Omdat Citeaux een beetje vol werd, werd Bernard na drie jaar al samen met een dozijn monniken uitgezonden om elders een nieuw klooster te stichten. Dat werd Clairveaux in de Vallée d'Absinthe, waar hij de rest van zijn leven abt zou blijven.
Wie de plaats nu bezoekt, raakt vooral onder de indruk van de grootschaligheid én de intense soberheid ervan. Met name in de kerk, 30 meter hoog 'slechts' en 66 meter lang, is geen spoor te vinden van de gebruikelijke rooms-katholieke pracht en praal. Geen kleuren, geen beelden, geen vloertegels, niets mocht het oog van de monniken afleiden van God.
Het regime van Bernardus was zó streng, dat hij er zelf bijna aan onderdoor ging. In Clairveaux
al werd de abt ziek van de ontberingen die hij en zijn orde leden en in Fontenay was het regime niet milder. Integendeel: slechts enkele vertrekken van het enorme complex werden verwarmd. De keuken natuurlijk, en van daaruit via een luchtstroom ook de ziekenboeg en de 'inktkamer'.De monniken namelijk, maakten hun met de hand geschreven en versierde geschriften in de
bibliotheek naast deze inktkamer. Wanneer het in de winter meer dan twintig graden vroor, dan mochten ze om de zoveel tijd hun potje inkt naar die kamer brengen waar het vocht moest ontdooien. En de van reuma, kou en vocht gekromde handen even konden gewarmd. De bewoners sliepen ook in de winter op slechts een matje in de ijskoude slaapzaal, die nog altijd intact is en waar de kilte tastbaar wordt. Fontenay, dat is de schaduw van Bernard...
Nodeloos te zeggen dat veel overredingskracht nodig was om de kloosterorde in dit strenge regime te houden. Een overredingskracht die Bernardus van Clairveaux bezat en die hij nog zou aanwenden in Vezelay.
Wordt vervolgd...
Op zoek naar de kleine Bernard
werd geboren in een adellijk nest: zijn vader was heer van Fontaines en zijn moeder kwam van het huis van Montbard (inderdaad, waar nu de TGV stopt, maar laten we niet afdwalen naar wereldse zaken). Het was een omvangrijk gezien, waarin de kleine Bernard groot groeide, met in het totaal zes zonen en één dochter. Een godsvruchtig gezin was het ook: uiteindelijk zouden alle gezinsleden
toetreden tot het klooster, inclusief pa.Wie nu Fontaines-lès-Dijon bezoekt, vindt van dat ouderlijk huis van Bernard uiteraard niets meer terug. En toch is de sfeer er wel bijzonder. Door de sobere kapel die iets onder het hoogste punt van de heuvel werd neergezet. In al zijn eenvoud ligt dit bescheiden kerkje nog het dichtst bij Bernard zelf, die later immers de ultieme soberheid zou prediken (zie straks Sint Bernardus II).Echt bovenop de bult van Fontaines staat een
nogal megalomane kerk, met ernaast een galerij waarin weer twee gebedskapellen zijn ondergebracht. Hier tussenin is een marmeren tableau ingemetseld in de muur, met daarop - in het Latijn - een aan Bernardus opgedragen tekst. In een nis links staat bovendien een beeld van de heilig, in sobere pij en met een curcifix en een papierrol. Hij was immers van de brieven, maar ook daarover later.Aan de andere kant van de galerij staat nog een klein woonhuis. De verleiding is groot te fantaseren dat de kleine en leergierige Bernard, die al op 9-jarige leeftijd zou afreizen naar Châtillon-sur-Seine om door de kanunniken te worden opgeleid, hier heeft geslapen. Maar dat is onzin, want de woning is negentiende eeuws. Bernard deed op z'n best als joch van een jaar of zes een tukkie in het gras voor het huis, onder de blauwe hemel. Dezelfde hemel die Fontaines-lès-Dijon en ons nog altijd overspant.
Wordt vervolgd...
maandag 15 november 2010
Tussen Emily Dickinson en Cherry Duyns
Na de pauze zal het programma van Boekencafé DeLuxe gewijd zijn aan verhalen uit 'Het lieve leven van de familie Kaas', het lees-, kook- en smulboek dat ik samen met Neêrlands kaaskeizerin Betty Koster schreef. En alleen praten over kaas (en wijn) is niet genoeg voor een culinair journalist. We gaan dus ook proeven van kaas en nippen van bijpassende dranken. Want dat is toch het lieve leven, zeker ook in Schagen...
Goed beschouwd
Bloed, zweet en tranen op de balken van het Franse plafond in de woonkamer, dat samen met Peter en Rob eerst helemaal kaal werd geschaafd en inmiddels door Elly weer is geschilderd.
Op de muren, eigenhandig gestuct, die alle kleuren hebben gehad van de regenboog. Totdat Elly Marokkaanse verfpoeders ontdekte en de rust nu lijkt gevonden.
Op de vloeren, waar ooit tegels werden gesopt en geboend, waar vloerdelen werden kaalgeschuurd en gelakt en geschilderd en kaalgeschuurd, totdat er de oude houten delen op werden gespijkerd die ooit het plafond van een Rotterdamse machinefabriek vormden. Zo schrijft het huis nieuwe historie...
Na beide staande dragers van de schoorsteen te hebben ontmanteld (letterlijk en figuurlijk), was het de beurt aan de liggende balk, die we er destijds zelf tegenaan bouwden om althans nog een beetje het gevoel van een schouw te krijgen. Onder die halfronde boomstam van ons kwam nog het oude granol te voorschijn, waarmee het huis in 1998 vol zat. Jaren zeventig. Ónder het gepiekte gips bleken grote rossige bakstenen aangebracht, waarmee het oude schoorsteenkanaal werd afgedicht toen de open haard een dichte harad werd. Warme kleuren, die een mooi contrast vormen met het grijze graniet van de zijbeuken.
Maar wat zou er onder het stucsel zitten bínnen de lijsten van de oude vuurplaats? Elly is in zo'n geval nooit te benauwd om dat te onderzoeken. En jawel, ook hier kwam natuursteen naar voren: de oude achterwand van de open haard, geheel opgetrokken uit grote blokken bruingrijs graniet. Met links onderin een dichtgemetselde ruimte. Een oude oven? Neen, volgens vriendin Joke het gat waarin vroeger de nog smeulende takken in werden gelegd waarmee de direct erboven aangebracht broodoven werd heet gestookt. Dikke bossen twijgen verdwenen daarin, totdat de kleine overruimte een hitte had van 350 graden Celsius. Vervolgens werden de smeulende vuurresten eruit geschept en in dat onderste vak gegooid (geen warmte verliezen), waarna het brood in de nog loeihete oven kon worden gaar gebakken.
Enfin, Maison Bellevue heeft nu haar antieke schouw. Een gehavende schouw weliswaar, maar eentje die daardoor des te meer verhalen vertellen kan. Over vroegere culturen en ouderwetse zeden. Over veranderde gewoonten en modernere smaken. Goed beschouwd: verhalen over het leven zelf.
donderdag 11 november 2010
Een tuiltje reacties van onze gasten
Ofschoon we momenteel geen echt gastenboek hebben voor Maison Bellevue of Maison Perdue, laten veel mensen een berichtje achter. Of een presentje. Of een mooie tekening. Of een nostalgische kaart van verliefde duiven op het Place du Tetre in Parijs. Nota bene op de dag dat we twintig dozen 'Le Croix du Tetre' hadden aangeschaft als huiswijn voor 2012?!?
Hartverwarmend al die reacties, die we eigenlijk niet voor onszelf willen houden.
Neem Aafko, Cindy en Niels, die altijd een hartelijke brief achterlaten, compleet met tekening: 'Bedankt voor weer twee fantastische weken in jullie prachtige Maison Bellevue. We zijn erg onder de indruk van de nieuwe bron...'
Marcel en Mirella hadden een week lang slecht weer, maar vonden het toch fijn. 'De extreme koude (5 graden!) werd verlicht en verwarmd door jullie hartelijkheid en warme zorg, in de vorm van voldoende hout, petroleum, lekkere hapjes en wijn, gezellige momenten!'
Merel, Kasper en de kleine Karlijn hadden juist goed weer, getuige hun brief: 'Wat een geweldige vakantie hebben we mede dankzij jullie ervaren. Douchen met kip-uitzicht, prachtig weer, een knus huisje, heerlijk welkomstdiner, ultieme rust en gastvrijheid. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.'
Van Frans Tromp, één van de beste trekzakspelers van Nederland, kreeg ik harmonicalessen als dank voor het verblijf in Perdue.
En Stella en Clemens uit Heemskerk, voor de tweede keer bij ons met hun ouders Jan en Saskia, maakten prachtige tekeningen en schreven erop: 'Ik vond het heel fijn bij jullie.'
Christ en Karin kwamen aanzetten met een zwaluwnestje als cadeautje, om onze zomerhuisje nóg idyllischer te maken.
Bij Karin en Lex gaat de liefde een beetje door de maag. 'Fijn diner op de aankomstdag en tevens alle kleine attenties zoals wijntje lurken, eitjes en de heerlijke crème brûlée!'
Van Antoine Berghs uit Maastricht, die samen met Myriam in Perdue logeerde, kregen we een schitterend boek cadeau over de gave kunstwerken die Berghs jr. maakt: 'Why return to places while one could proceed endlessly'. Dan denk je: die komen dus niet meer terug, maar dat doen ze juist wel!
Net als vader Piet Berghs en zijn vrouw Leny, in Maison Perdue om hun 40-jarig huwelijk te vieren, die hún indrukwekkende kunstboek meebrachten onder de simpele titel 'Beeldhouwer'.
Marion en Ton waren ook blij: 'Eigenlijk willen we niet meer weg uit jullie prachtige, inspirerende, genoeglijke Maison Perdue.'
Het grappigste presentje kwam wel van Bert en Ira. Stappen we de tuin in van Maison Perdue, staat daar een mevrouw-in-rode-bolletjesjurk gebukt tussen de muntplanten?! Dat is dus Cybille (let op de woordspeling), die Bert zelf maakte. Van de winter overnacht ze even binnen, maar volgend jaar staat ze weer in de tuin. En we hopen dat iedereen een keertje komt kijken!
Bedankt voor alle hartelijkheid!
Elly en Jurriaan
zondag 31 oktober 2010
Het roer om
woensdag 13 oktober 2010
Kabouter Spillebeen en de cêpes
donderdag 30 september 2010
Frans met mate(n)
zaterdag 11 september 2010
Wilde zwijnen op Bellevue
dinsdag 7 september 2010
Van matkoppen en goudhaantjes
Dat het met de vogels rond Bellevue ook wel goed zit, leerden we van Jan Buter, die kort daarna een aantal dagen te gast was. Buter (47) groeide groot op het Drentse boerenland en weet alles van wild en van bijen en van vossen. En van vogels dus, wat genoeg reden is om een ochtendje te dauw trappen (dauw te trappen?) met deze ornitholoog.
De volgende morgen om zes uur uit de veren dus en een half uur later in het nog schemerdonker achter het huis naar boven het bos in. Onmiddellijk horen we onze huisuil kokkelend roepen. Een bosuil, herkent Jan. Het geluid van een groepje vogels een paar honderd meter verder is moeilijker te duiden. Zijn het staartmezen? Of koolmezen, die een heel repertoire aan immitaties hebben. Het is echter nog te donker om het goed te kunnen zien.
vrijdag 3 september 2010
Na de pad nu de vinders
maandag 9 augustus 2010
Een tuinpad voor Bellevue
Zoals er vele wegen naar Rome leiden, komen ook vele paden tot Bellevue. En padden, want we hebben sinds een week of wat een eigen huispad: Padrick. Of eigenlijk is het een tuinpad, daar onze dikke broeder zich voornamelijk ophoudt in de kruidentuin van Elly. Verstopt zich tussen de helianten om te ontkomen aan kat Beau en hond Ballet, die veel interesse in 'm hebben. Noem het paddentrek.
Tot drie keer toe is Padrick inmiddels vijftig meter verder gebracht en in het vochtige donker onder een stapel hout gezet. Je wilt immers niet steeds het risico lopen bovenop hem te staan (platgetreden pad). Maar telkens weet-ie de weg naar ons huis weer te vinden?! Zoals gezegd: er komen vele paden tot Bellevue...
woensdag 4 augustus 2010
Bellevue breidt uit!
Lang hebben Thérèse en Daniel niet genoten van hun grond. Omdat ze in de Morvan geen aannemer konden vinden die voor een fatsoenlijke prijs hun inmiddels getekende huis kon bouwen, hebben ze na drie jaar besloten het hele project te laten varen en een bestaande huis ten noordoosten van Dijon te kopen.
Hieronder volgt – voor de liefhebbers van een tuiltje historie en lange Franse zinnen – de integrale tekst van de Dubuissons.
Het perceel grond ligt in het gehucht Bellevue, boven het plaatsje Moux-en-Morvan en het nieuwe kadaster van 1972 wijst het toe aan het nog kleinere buurtschap Les Pinoits, naar de naam van de berg in het zuidwesten die de locatie domineert. Het oude kadaster, van 1843, echter noemt het 'champ roncier': en inderdaad, we hebben met eigen ogen kunnen zien dat de wilde bramen er goed groeien. Notariële akten spreken tevens van 'champ rosier' (rozenveldje) als verwijzing naar de egelantiers die in de omzomende hagen groeien of ook wel 'rougé' dan wel 'rouger', hetgeen is terug te voeren op het rode gruis van graniet dat tijdens onweersbuien de grond kleurt. Het terrein is aan de noordzijde begrensd door de lokale weg van Château Chinon naar Saulieu en aan de zuidkant door een lange natuurstenen muur, die zonder enige specie bijeen blijft.
We beginnen de historie van het terrein, dat we Le Roncier zullen noemen, met een huwelijk. In 1825 trouwt Pierre Collard, een handwever geboren in Liernais maar woonachtig in het gehucht Chassagne, met Claudine Marchand, dochter uit een landbouwersgezin in Perruchots. De laatste is dan, op 25-jarige leeftijd, al weduwe, nadat haar eerste man, een wachtmeester, anderhalf jaar eerder stierf. De nieuw gehuwden cultiveren enkele percelen grond en uit de droge administratieve akten schemert een pover leven door. Onder genoemde percelen, door Claudine van haar ouders geërfd, bevindt zich ook het minste deel van Le Roncier, ter grootte van pakweg 14 are. Pierre Collard koopt het betere deel van het veld, ongeveer 21 are, in 1847 van Léger Marchand, een neef van zijn echtgenote. Vanaf dat moment heeft Le Roncier dus de oppervlakte die het de komende anderhalve eeuw zal houden.
Marie Collard, dochter van Claudine en Pierre, trouwt in 1852 met Léger Pelletier, een arbeiderszoon uit Velle-sous-Moux. Het jonge koppel woont de eerste tijd in bij zijn ouders in het gehucht Perruchots. In 1857 laten ze evenwel een nieuw huis bouwen in Bellevue, in het buurtje dat 'Le Champ du Chêne' (het eikenveld) wordt genoemd. Daar komt in 1858 hun zoon Claude ter wereld. Ze hoeven vanuit hun nieuwe huis slechts 200 meter af te leggen om de 35 are van Le Roncier te bewerken. Overigens geeft (groot)moeder Claudine Marchand het stuk grond pas in 1864 cadeau aan haar beide kinderen, Marie en haar broer, de onderwijzer Jean. Le Roncier wordt dus weer verdeeld, maar Marie koopt direct het gedeelte van haar broer. Na het vroegtijdig overlijden van haar Léger, in 1866 op een leeftijd van slechts 38 jaar, onderhoudt zij de grond alleen, totdat haar zoon Claude groot genoeg is om haar af te lossen.
Claude Pelletier is van de generatie die het leven verdeelt tussen Parijs en de Morvan. Meteen na zijn huwelijk in 1880 brengt hij flinke verbeteringen aan aan het ouderlijk huis en bewerkt hij intensief Le Roncier, maar een paar jaar later vinden we hem terug als senior verkoper bij La Samaritaine, het grootste en oudste warenhuis in de lichtstad. Vervolgens bevalt het leven in de grote stad Claude weer niet en keert hij terug om de grond van Bellevue te bewerken. Echter, na het overlijden van zijn moeder, in 1910, trekt hij zich definitief terug in Parijs en zet hij al zijn bezittingen in Moux te koop; dat wil zeggen, Le Champ du Chêne en Le Roncier. Op 1 juni 1913, tijdens de openbare veiling door kroegbaas Jules Rateau in Moux, wil evenwel geen mens bieden. Waarop Claude Pelletier het huis drie dagen later onverwacht alsnog verkoopt aan een Parijse collega en het veld overdoet aan zijn volle neef Charles Meuriot.
Als keerzijde van zijn Parijse leven zal Charles Meuriot in 1893 scheiden van zijn Marie Primard, bij wie hij drie kinderen heeft, om te hertrouwen met Adna Despret, een Belgische weduwe die hem in 1895 een vierde kind schenkt. Voortaan woont hij bij haar in Charenton-le-Pont, waar hij in 1922 sterft.
Bij de verdeling van de erfenis van Charles Meuriot, in 1922, komen Maison Bellevue en Le Roncier beide in handen van zijn zuster Maria en haar man Gabriel Marlot. Nog weer twee verervingen later is het geheel in handen van Emilienne Marlot, echtgenote van Louis Girard, die het op hun beurt nalaten aan Gabriel Girard uit Saulieu. Deze verkoopt het huis van zijn betovergrootvader in september 1998 aan de Hollanders Jurriaan en Elly, maar houdt Le Roncier, dat dan al vier generaties aan dezelfde familie toebehoort. Pas in 2007 verkoopt hij het stuk grond, waar twintig jaar eerder een kwart van is verkocht aan Girards oostelijke buurman monsieur Gilbert, aan Thérèse en Daniel Dubuisson, die het drie jaar later opnieuw verkopen aan de eigenaren van wat dan inmiddels Maison Bellevue heet.'
donderdag 17 juni 2010
Eigen fontein voor Maison Bellevue
Maison Bellevue heeft een eigen fontein waaruit bronwater kan worden getapt. De fontein is deze week in gebruik genomen door Aafko Bergenhenegouwen, die in 2009 al het startsein gaf voor de aanleg ervan.
Bellevue is al jaren aangesloten op een bron die ontspringt in de bossen achter het landgoed. Het water, in 2005 getest en schoon bevonden door onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, wordt via een stelsel van pijpleidingen en buizen naar het estate gevoerd. Daar voedt de bron al lange tijd de leeuwenfontein van de eigenaren van Bellevue, Elly en Jurriaan, alsmede de complete watervoorziening van Maison Perdue.
Kraakhelder
Gasten van Maison Bellevue konden weliswaar ook al jaren gebruik maken van het kraakheldere water, maar dat moest tot deze week getapt worden uit een eenvoudige tuinslang. Het was Aafko Bergenhenegouwen (tweede van links, met rechts naast het waterhuis zijn vrouw Cindy) die in 2009 opperde om er een fraaie fontein voor aan te leggen, omdat Bellevue met deze bron een UPS - een unique selling point ofte wel een onderscheidend verkoopargument- in huis heeft, aldus Aafko destijds.
In de weken vooruitlopend op de tweede vakantie van het gezin Bergenhenegouwen op Bellevue, is hard gewerkt aan de aanleg van de fontein, die wordt gekenmerkt door een zware antieke bronzen kraan tegen een eikenhouten waterhuis. Het bronwater is vanuit deze kraan gratis te tappen door gasten van Maison Bellevue.
(bron: La Gazette de Bellevue)
donderdag 10 juni 2010
Pauselijke soep!
donderdag 6 mei 2010
Het lieve leven van de familie Kaas
Geen product is zó verweven met onze cultuur als kaas. Vraag een emigrant in Canada wat hij het meeste mist aan Holland. Tien tegen één dat-ie 'een bruine boterham met kaas' roept. Je vindt kaas terug in onze taal (wie zich de kaas niet van het brood laat eten tenminste) en in spelletjes (boter, kaas en eieren), in de literatuur (de roman 'Kaas' van Willem Elsschot), de muziek (de popgroep 'Kaas' uit Edam). En natuurlijk vooral in de keuken.
Met zo'n dichte verwevenheid – of liever: diepe dooradering – kan het bijna niet anders of kaas is ten dele ook een spiegel van diezelfde cultuur. In 'Het lieve leven van de familie Kaas' gaat Neêrlands kaaskeizerin Betty Koster samen met culinair schrijver Jurriaan Geldermans op zoek naar de verhalen áchter kaas. Naar de makers ervan, met hun dromen en daden. Naar de ontstaansgeschiedenis van sommige kazen.
En dan hebben we het niet over vetgehaltes en graden, over stremsels en rijping. Nee, in 'Het lieve leven van de familie Kaas' gaat het over koeherders en koningen, engelen en soldaten. Over Napoleon die met zij sabel een Valençay onthoofdt. Over smokkelaars en belastingontduikers en operazangeressen en...
Meer dan twintig kazen komen tot leven in deze 'leukste verhalen over de lekkerste zuivel'. En bij al die heerlijkheden bedachten topkoks de beste recepten. Grote chefs als Jean Beddington en Onno Kokmeijer, Angélique Schmeinck en Lucas Rive kropen achter 'de kachel' om taarten en amuses, entrees en desserts met kaas te creëren. Vinologen als Thérèse Boer en Ronald Opten, Peter Bruins en Peter Klosse zochten er de mooiste wijnen bij. Of whisky's en sherry's en bieren. Want de familie Kaas heeft vele vrienden.
Zo maakten Betty en Jurriaan - samen met fotograaf Peter Schat - niet alleen een heerlijk leesboek, maar ook een kookboek en wijngids tegelijk. Kortom: 'Het lieve leven van de familie Kaas', da's een smúlboek.
De prijs van het boek bedraagt 22,50 euro.
vrijdag 26 maart 2010
Gregorius en de jaloezie
dinsdag 9 maart 2010
Er is er een jarig, hoera, hoera...
Wat heeft dit nu met Maison Bellevue van doen? Welnu, ons goede huis (vrij naar wijlen Lennaert Nijgh, die altijd sprak van zijn 'goede schip', waarmee hij zijn garnalenkotter De Jonge Jacob bedoelde, maar dat terzijde) ligt in Frankrijk en deelt alleen al om die reden mee in de feestvreugde rond Binoche. Maar er is meer om hier een partijtje te houden – waarop Juliette zelf overigens niet van de partij zal zijn, helaas – en dat is dat op een steenworp afstand van Maison Bellevue het plaatsje Flavigny ligt. Daar werd de film Chocolat werd opgenomen, waarin Binoche, naast de altoos innemende Johnny Debb, de hoofdrol vertolkt. Liefhebbers van deze romantische rolprent (destijds Oscar-genomineerd, wat overdreven was) doen er dus goed aan Maison Bellevue of Maison Perdue te huren en vanuit die thuisbasis op bedevaart te gaan naar het stadje in kwestie.
Flavigny is trouwens sowieso de moeite waard. De sfeer is er volledig Middeleeuws, met smalle geplaveide straatjes die klimmen en dalen langs louter natuurstenen huizen met veel beeldhouwwerk versierd. In het hart van het gehucht staat de kerk die in de film figureert en waar de jonge priester op aangeven van de lelijke burgemeester de goegemeente stenigt met diens donderpreken.
Wat bij ieder bezoek aan Flavigny weer opvalt, is dat het plaatsje zo weinig toeristisch is?! Toegegeven, de beroemde anijsfabriek maakt er zijn kleine frisse snoepje en baat die traditie enigszins uit. En oké, er zijn twee kroegen en één restaurant (gerund door twaalf boerinnen die thuis van allerlei lekkers maken en dat daar verkopen – heerlijk!), maar verder helemaal niks. En het gekste: je vindt in héél Flavigny slechts één enkele verwijzing naar de film Chocolat (welke houden we geheim, want het is veel leuker zulks zelf te ontdekken). Sterker, het pandje waarin Juliette in de film haar bonbonnerie heeft, doet dienst als opslagplaats voor brommers en banken?!?
Elke rechtgeaarde Hollander was in het onderkomen allang een chocolaterie van meer of minder allooi begonnen en zou al doende zijn zakken vullen. Zo niet de Fransen.
Dat is te betreuren en toe te juichen tegelijk. Immers, we mogen het jammer vinden dat je ter plekke niet een heerlijke praline kunt consumeren, bij een beker warme chocolademelk (met alcohol erin natuurlijk, al weet ik niet meer wat voor liefdes-elixer Binoche er in de film door deed). Maar tegelijk zou Frankrijk allang Frankrijk niet meer zijn als de Fransen niet zo onuitstaanbaar a-commercieel zouden zijn. Echt, als je een dozijn Nederlanders la douce France gedurende een week zou laten bestieren, was het land aan het eind daarvan één groot Landau Greenpark. En daar wil je niet zitten...
Maar terug naar ons onderwerp. Want bovenbeschreven desinteresse in handel blijkt niet de enige oorzaak van de commerciële bescheidenheid van Flavigny. In het stadje zit sinds mensenheugenis ook een klooster annex abdij, die klaarblijkelijk een machtige speler is ter plaatse. Want weliswaar gaf de abt toestemming voor het opnemen van Chocolat in deze godsvruchtige achtertuin van Onze Lieve Heer, maar alleen dan als de gemeente zou worden achtergelaten zoals Binoche en Debb hem ooit aantroffen: onbezoedeld door gemarchandeer, onbetreden door toerisme. En daar heeft de filmcrew maar ook de gemeenschap van Flavigny nar geluisterd. Zaten die donderpreken in het verhaal wellicht toch niet zo heel ver naast de werkelijkheid;-)
Hoe dan ook: Juliette, een mooi jaar gewenst, in goede gezondheid. Want la santé is – zoals iedere Fransman altijd weer zegt – la principale!
maandag 8 maart 2010
De lichtheid van vos
Het was tegen deze hoogten dat de twee vossen naar boven dansten. Zonder last van de sneeuw en het ijs, diezelfs het pad tussen beide taluds tot een ijsbaan maken. Zonder last van de onwaarschijnlijke hoek waar tegen zij omhoog dartelden. Zonder last van de zwaartekracht, schijnbaar.
Zou ik er tegenop komen? Geen schijn van kans. Weliswaar ben ik sinds januari een niet onaanzienlijk aantal grammen kwijt, maar al zou ik dúizend gram - nee, tíenduizend gram zijn verloren, dan nog zou ik geen millimeter stijgen.
Hoe komt het dat een vos dan wel zo licht kan zijn? Of is het helemaal geen kwestie van lijfelijk gewicht? Immers, een kind van hetzelfde aantal kilo's zal dezelfde helling nimmer kunnen nemen. Zijn het de spieren dan? Er zijn mensen, van gering gewicht, met meer spieren... Nee, de lichtheid van de vos, de zorgeloosheid waarmee hij rond rent en danst en dartelt, is mogelijk doordat hij geen geweten heeft!
Want is dat niet wat de mens onderscheidt van de rest van de dieren: zijn geweten? Het is niet zijn taal; varkens hebben een arsenaal van tientallen knorgeluiden om hun stemming te communiceren met soortgenoten. En zelfs kippen, toch niet de slimste van Gods danwel Darwins creaturen, hebben heel wat meer in hun mars dan louter 'tok'. Het is evenmin een god die de mens scheidt van het dier; de atheïst mag door velen als een beest worden beschouwd, maar dat zal nimmer letterlijk worden bedoeld.
Nee, het dier verschilt fundamenteel van de mens doordat het geen geweten kent. Terecht stelt Bengt Ohlsson in zijn prachtige roman 'Gregorius' (ik kom daar later op terug) dat het enige dat maakt dat een muis zijn zwakste jongen verstoot, het gebrek is aan besef van goed en kwaad. En hoezeer de mens ook probeert die zwakste boreling juist te beschermen, door het terug te leggen in zijn nest, moeder muis zal de kleine andermaal wegduwen en - ondenkbaar voor ons! - tot slot zelfs opeten. Waar je overigens niet lichter van wordt, maar dat terzijde.
Ons geweten - samentrekking van ge, dat oorspronkelijk 'samen' betekende, en weten - bindt ons weliswaar en is uit sociaal oogpunt een groot goed, maar het maakt ons ook zwaar. Nimmer lichtzinnig, nimmer luchthartig, maar eerder zwaar op de hand en met een zwaar gemoed. Een zwaarte die schril afsteekt tegen de lichtheid van vos, maar tegelijk een die ons op het rechte pad houdt. Het pad naar boven, achter Maison Bellevue
zaterdag 6 maart 2010
Loiseau (3): De Weduwe
Dominique Brunet (1953) werd geboren in het Parijse voorstadje Neuilly en groeide op in de Elzas, in een straatarm gezin. 'De meeste ooms konden nauwelijks Frans lezen of zelfs maar spreken', biecht zij op tegenover Rudolph Chelminski, auteur van Bernard Loiseau's biografie 'De Perfectionist'. Des te groter het contrast met de Dominique van nu: een zelfverzekerde, gracieuze vrouw, die ondanks haar staat van dienst (in de keuken van Relais Bernard Loiseau hangt een foto waarop president Sarkozy van Frankrijk haar de versierselen opspeldt behorende bij haar toetreding tot het Legioen van Eer - zie foto) uiterst bescheiden is gebleven.
Toch is het deze Dominique, moeder van drie kinderen Loiseau, die een concern leidt dat tot de meest succesvolle gastronomische ondernemingen van Frankrijk kan worden gerekend. Want niet alleen wist zij na de zelfmoord van haar man het oude La Côte d'Or nog meer stijl en klasse te geven (en een nieuwe naam: Relais Bernard Loiseau), zij opende bovendien twee zaken in Parijs (Tante Louise en Tante Marguerite), plus een 'wijnrestaurant' in Beaune: Loiseau des Vignes. Alsof dat niet genoeg tijd kost, werd ze in november 2005 tevens benoemd tot vice-president van de prestigieuze horeca-keten Relais et Chateaux.
Des te bewonderenswaardiger is het dat Dominique Loiseau in het restaurant van wijlen haar man élke dag langs gaat bij álle gasten. Zoals zij dat de eerste keer deed, toen wij te gast waren van onze vrienden Richard en Ingrid: opeens stond ze aan onze tafel, timide, schuchter haast, maar een en al voorkomendheid en oprechte interesse.
Toen Elly en ik in 2009 ter gelegenheid van ons achtjarig huwelijk samen naar 'Loiseau' togen, verscheen Dominique andermaal aan onze tafel. En ze kon zich onze eerste ontmoeting 'met die chef-kok en zijn vrouw uit Holland' nog herinneren!
Haar actes de présence bij elke gast van haar restaurant zijn op zich slopend genoeg; ze kruist heen en weer van de ene naar de andere zaal, om gasten niet het gevoel te geven dat ze plichtmatig worden afgewerkt. Maar er speelt nog een psychologisch effect dat niet kan worden onderschat. Immers, bij iedere gast weer is Dominique Loiseau de betreurde weduwe...
Iedere volwassene die een naaste heeft verloren kent het gevoel: je wordt gade geslagen met compassie en medeleven en je verdriet lijkt in de handen van de omstanders wel je zwaarst wegende eigenschap. Wat in het kwadraat geldt bij een verlies na zelfdoding. Na verloop van weken of maanden maar toch zeker jaren, herstelt de balans zich wel: je eigen aardigheden (of eigenaardigheden, zo je wilt) komen een voor een weer bovendrijven en de weging van je verdriet wordt minder en verdwijnt.
Zo niet bij Dominique Loiseau. Immers, het aantal mensen dat zij ontmoet is vele malen groter dan het netwerk van gewone stervelingen omvat: het is onuitputtelijk. En waar al die nieuwe gezichten normaal gesproken niets weten van het drama dat zich ooit afspeelde, kent letterlijk iedere bezoeker van Relais Bernard Loiseau (en van al die Parijse tantes en wijngerelateerde zusjes) het treurige einde van wijlen haar man. Zodat zij bij elke ontmoeting weer die betreurde weduwe is, zeven lange jaren nu al...
Dominique Loiseau moet over een uitzonderlijke kracht beschikken om elke dag weer die talloze confrontaties aan te gaan. Om bij elk bezoekje aan tafel opnieuw die meelevende blikken te zien van even zovele gasten: 'We hebben met je te doen, meisje. Wat moet het een schok voor je zijn geweest...'
Ja, ook ik heb met Dominique Loiseau te doen. Maar niet zozeer meer omdat haar man zich van het leven beroofde. En niet eens meer omdat hij dat deed met het jachtgeweer dat zíj hem voor zijn verjaardag had gegeven. Nee, ik heb met haar te doen vanwege die dagelijkse oefening in het weerstaan van piëteit. Het zal haar zwaarste gang zijn. Een gang die eeuwig duurt.
Loiseau (2): De Wijn
Bernards weduwe Dominique heeft haar man ook daarin willen eren en opende een paar jaar geleden een nieuw restaurant in de stad Beaune, het epicentrum van de wijnwereld: Loiseau des Vignes. Natuurlijk is het een prachtige zaak, mooier nog en in ieder geval veel moderner van sfeer dan het oude La Côte d'Or in Saulieu. En vanzelfsprekend kookt chef-kok Christophe Quéant de sterren van de hemel en is zijn aardappelpuree bij de kalfswang de lekkerste die ik ooit at en ooit zal eten.
Maar dat is niet wat Loiseau des Vignes zo bijzonder maakt. Nee, het uitmuntende zit 'm in de wijn. Dank zij het vernuftige systeem stikstofconservering, waardoor geopende flessen perfect van smaak blijven, heeft Dominique in Beaune maar liefst 70 (!) top-wijnen open. Die kun je dus bestellen per glas (3 tot 45 euro, maar dan heb je ook wat) of zelfs per slok!
Elly en ik kozen als aperitief respectievelijk een witte Givry 1er Cru 'Crausot' van François Lummp uit 2007 en een witte Mercurey 2007 van Bruno Lorenzon (onthoudt die naam allemaal!). Voor het overige lieten we het aan de sommelier over, die ons bij vijf gangen even zovele heerlijkheden schonk.
Voor de kenners/liefhebbers: een Meursault 'Les Tillets' van Denis Carré uit 2007 bij het voorgerecht van vichyssoise (zalfdikke gekoelde soep) van prei en ui met ratte-aardappeltjes, gerookte paling en kaviaar. Een Chassagne-Montrachet 1er Cru 'La Maltroye' van Bernard Moreau uit 2007 bij de coquilles met groene asperges.
Bij het hoofdgerecht (duif voor Elly en genoemde kalfswang voor mij) koos de sommelier voor een Charmes-Chambertin Grand Cru van Joseph Drouhin uit 2001. De neus van deze rode Bourgondiër is aanvankelijk wat vreemd en neigt naar kattenpis (zoals de geur van de schitterende Chileense reserva Tres Palacios Carmenère uit 2002 dat nog veel heftiger doet), maar neem een hapje vlees en de wijn ontpopt zich als de sensatie van de middag!
Bij de kaas (allemaal uit de regio) geen Bourgogne maar een Cotes du Roussillon 'Les Grands Méres' van Domaine des Chênes uit 2005, met heel veel rijp rood fruit. Om weer af te sluiten op Bourgondische grond: bij het dessert van chocola gaat de crémant de Bourgogne rosé van Vitteaux Alberti uitstekend samen.
Waarom ik dit allemaal vertel? Omdat je normaal nooit zoveel mooie wijnen bij elkaar proeft, door het simpele feit dat je een fortuin kwijt bent om vijf van zulke wijnen per fles te bestellen. Toegegeven, ook nu is een proeverij bij Loiseau des Vignes geen alledaags gebeuren (het Menu Découverte kost 75 euro en het wijnarrangement bij de vijf gangen bedraagt 45 euro). Maar daar staat tegenover dat je een gastronomische ervaring hebt die je nimmer nog vergeet. Ook al mis je wel iemand daar in Beaune: Dominique Loiseau zelf. Maar daarover later meer...