werd geboren in een adellijk nest: zijn vader was heer van Fontaines en zijn moeder kwam van het huis van Montbard (inderdaad, waar nu de TGV stopt, maar laten we niet afdwalen naar wereldse zaken). Het was een omvangrijk gezien, waarin de kleine Bernard groot groeide, met in het totaal zes zonen en één dochter. Een godsvruchtig gezin was het ook: uiteindelijk zouden alle gezinsleden
toetreden tot het klooster, inclusief pa.Wie nu Fontaines-lès-Dijon bezoekt, vindt van dat ouderlijk huis van Bernard uiteraard niets meer terug. En toch is de sfeer er wel bijzonder. Door de sobere kapel die iets onder het hoogste punt van de heuvel werd neergezet. In al zijn eenvoud ligt dit bescheiden kerkje nog het dichtst bij Bernard zelf, die later immers de ultieme soberheid zou prediken (zie straks Sint Bernardus II).Echt bovenop de bult van Fontaines staat een
nogal megalomane kerk, met ernaast een galerij waarin weer twee gebedskapellen zijn ondergebracht. Hier tussenin is een marmeren tableau ingemetseld in de muur, met daarop - in het Latijn - een aan Bernardus opgedragen tekst. In een nis links staat bovendien een beeld van de heilig, in sobere pij en met een curcifix en een papierrol. Hij was immers van de brieven, maar ook daarover later.Aan de andere kant van de galerij staat nog een klein woonhuis. De verleiding is groot te fantaseren dat de kleine en leergierige Bernard, die al op 9-jarige leeftijd zou afreizen naar Châtillon-sur-Seine om door de kanunniken te worden opgeleid, hier heeft geslapen. Maar dat is onzin, want de woning is negentiende eeuws. Bernard deed op z'n best als joch van een jaar of zes een tukkie in het gras voor het huis, onder de blauwe hemel. Dezelfde hemel die Fontaines-lès-Dijon en ons nog altijd overspant.
Wordt vervolgd...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten