zondag 31 oktober 2010

Het roer om


'Het roer om' was de titel van de eerste serie documentaires over mensen die huis en haard verkochten in Holland, om zich ergens ver weg hun geluk te beproeven. Mooie tv, in het begin, met mooie verhalen. Over mensen die een huis in Frankrijk kochten dat vrijwel instortte. Of een woning in Italië die op papier niet bleek te bestaan. Later boette 'Het roer om' - net zoals veel ervan afgeleide series - ernstig aan kwaliteit in, omdat je zág dat de slachtoffers door de tv-regisseur werden opgestookt om hun project toch vooral (bijna) niet te laten slagen...

Vrijwel iedereen die nu Bellevue bezoekt, merkt hetzelfde op: 'Oh jullie deden wat ze in 'Het roer om' ook altijd doen'. Waarop wij ons haasten te zeggen dat de aankoop van Maison Bellevue weliswaar een spontane actie was (in drie dagen gepiept), maar dat we in alle jaren daarna langzaam en weloverwogen naar onze eigenlijke verhuizing en inburgering zijn toegegroeid. Door een beetje Frans te leren spreken en boodschappen te doen in het dorp. Door ons aan te melden bij het feestcomité van Moux en harmonica te spelen tijdens de jaarlijkse vide grenier (letterlijk: lege zolder). Door de gemeente te helpen met vertalingen en onze Franse vrienden te laten delen in ons geluk.

Enfin, na de eerste vijf jaar verhuur, gaat bij ons het roer dan toch om. Nou ja, een beetje dan. Want mochten onze gasten tot nu toe rekenen op een uitgebreid welkomstmaal op de zaterdag van aankomst, de mensen die we vanaf komend seizoen zullen ontvangen, krijgen een tikkie minder te verstouwen. Op hun eigen verzoek trouwens, want veel fans van Bellevue hebben aangegeven dat vier gangen wel een beetje veel was, na zo'n lange reis. Maar ze hoefden toch niet alles op te eten? Nee, maar daar was het nou weer te lekker voor...

Vanaf 2011 vergasten we onze oudgedienden en nieuwkomers dus graag op een welkomsthapje en een welkomstdrankje. Lekker informeel, samen in onze bistro Moux-sur-Mer. Glaasje crémant met Elly's beroemde cougères (soesjes), verse quiche met mooie witte wijn, zelfgemaakte pisaladière en een stevig glas rood en tot slot een stuk tarte Tatin met een slokje Banyuls. Of heel andere heerlijkheden, dat hangt van de luim van de dag af. En natuurlijk van de seizoenen.

Het voordeel? Dat iedereen minder zwaar hoeft uit te buiken en 's morgens ook weer wat blieft. Dat gasten van Bellevue en Perdue ongedwongen kunnen kennismaken zonder meteen te hoeven 'aanzitten'. En er is een pluspunt voor ons: we kunnen er eens even bij komen, om mee te proosten. Kijk, da's wel het leukste van 'het roer om'.

woensdag 13 oktober 2010

Kabouter Spillebeen en de cêpes



Nu het stof van de trekzaknootjes is neergedaald, zetten we het op een zingen. Want in het bos achter Bellevue stikt het van de paddenstoelen. En elke keer als je zo'n rode ziet met witte stippen, zit je een dag lang met die verdomde Spillebeen in het hoofd. Nog even voor wie de tekst was vergeten: 'Op een grote paddenstoel/rood met witte stippen/zat kabouter Spillebeen/heen en weer te wippen/'KRAK' zei toen die paddenstoel/met een diepe zucht/en zijn beentjes vlogen/hoepla, in de lucht'. Wat een dommigheid...


Gelukkig zijn er ook andere zwammen te zien in de wouden van de Morvan. Wat heet, complete heksenkringen vind je er, zoals die van nevelzwammen op bijgaande foto. In vroeger tijden werd verondersteld dat binnen zo'n kring de heksen vergaderden. Overigens kunnen heksenkringen eeuwen oud worden en uiteindelijk een diameter van honderden meters bereiken.



Eenmaal hebben we een inktviszwam ontdekt, die zich kenmerkt door tentakels met schijnbaar zuignappen erop en een vuurrode kleur. Het is geen inheemse paddenstoel. Sporen ervan zouden tijdens de Tweede Wereldoorlog door Australische geallieerden zijn meegevoerd onder hun soldatenkistjes...



Eetbare paddenstoelen vinden we ook veel op onze wandelingen door het bos en langs de weiden. Zo hebben we al vele tientallen grote parasolzwammen op onze eigen schapenweitjes geoogst en verorberd. Een heerlijke zwam (foto hiernaast), waarvan de hoed met lamellen wel 25 cm breed kan worden. In de zomer hebben we een aantal malen cantharellen gevonden. Die herken je eenvoudig: ze zijn mooi oranje van kleur en hebben een trompetvormige kelk met een rafelige bovenrand. Bovendien lopen de lamellen door tot in de steel. Erg smakelijk.



Ronduit spectaculair zijn de grote, bolvormige ruitjesbovisten die in het gras van de weilanden groeien. Vette witte bollen, die op den duur bruin worden, openbarsten en dan hun sporen in de vorm van ragfijn bruin stof laten wegwaaien met de wind. Als ze nog jong zijn echter en hagelwit, is het binnenste eveneens wit en vast van structuur. In die toestand zijn ze goed eetbaar, zij het dat je ze in dunne plakjes moet snijden en hard bakken, omdat het vruchtvlees anders te week en sponzig is.



Lekker zijn ook de zogeheten berkenboleten, maar de koning van de paddenstoelen is - even afgezien van de truffel, die in de Morvan niet groeit - de cêpe (foto). Bij ons beter bekend als eekhoorntjesbrood, is hij goed herkenbaar aan de piepkleine verticale buisjes onder zijn hoed. Dat geeft aan dat het een boleet is en de meeste daarvan zijn goed eetbaar. Met uitzondering van de satansboleet, de heksenboleet en nog een paar lelijkerds.



Tot slot dan die rode vliegenzwam met z'n witte stippen. Er zitten giftige stoffen in, maar toch eten mensen ze wel. Hij is namelijk sterk hallucinerend. Dus die kabouter Spillebeen, da's gewoon een junk.